1
2
3
4
5
6
22
15
17
9
Zwaaibeweging-indicator
Verschijnt tijdens het omhoog/omlaag bewegen
van de louver.
10
Ingestelde temperatuurweergave
De geselecteerde insteltemperatuur wordt
weergegeven.
11
Afstandsbedieningsensor-indicator
Verschijnt wanneer de sensor van de
afstandsbediening wordt gebruikt.
12
Voorverwarmen-indicator
Deze weergave wordt getoond wanneer de
verwarmingsmodus is ingeschakeld of de
ontdooicyclus is gestart.
Wanneer deze indicator wordt getoond, stopt de
binnenventilator of werkt de unit met de
ventilatiefunctie.
13
Functie onmogelijk indicator
Verschijnt als de gevraagde functie niet
beschikbaar is op dat model.
14
Ventilatorsnelheidindicator
Toont de gekozen ventilatorsnelheid:
(Auto)
(High)
(Medium)
(Low)
15
Louvernummer-aanduiding
(voorbeeld: 01, 02, 03, 04)
(alleen 4-weg cassettetype)
16
Weergave stroombesparingsmodus
Wordt getoond tijdens de
energiebesparingsfunctie.
19-NL
18
19
7
8
9
16
10
11
12
14
17
Louververgrendeling-indicator
Verschijnt indien een louver is vergrendeld.
(alleen 4-weg cassettetype)
18
UNIT No.-weergave
Toont het nummer van de geselecteerde
binnenunit. Toont ook de controlecode van
binnen- en buitenunits.
19
Centrale bediening indicator
Verschijnt wanneer de airconditioner centraal
bediend wordt in combinatie met centrale
regelaars als bijvoorbeeld een centrale
afstandsbediening.
Indien het gebruik van de afstandsbediening
door de beheerder is vergrendeld,
wanneer u op ON/OFF, MODE of TEMP. van
de afstandsbediening drukt en functioneren
de toetsen niet. (Instellingen die met de
afstandsbediening kunnen worden gemaakt
zijn verschillend afhankelijk van de centrale
bedieningsfunctie. Zie de handleiding van de
centrale afstandsbediening voor details.)
20
Bedieningsfunctie vastgesteld indicator
Verschijnt wanneer u op de MODE toets drukt
wanneer de bedieningsfunctie door de
beheerder op koelen of verwarmen is
vastgesteld.
21
Klaar voor gebruik
Deze aanduiding verschijnt slechts op bepaalde
modellen.
22
Onderhoudsaanduiding
Wordt weergegeven wanneer de
beveiligingsvoorziening actief is of er zich een
probleem voordoet.
■
Bedieningspaneel
Nadat de instellingen eenmaal zijn gemaakt, hoeft u slechts op de
20
21
13
1
-toets (ventilatorsnelheidtoets)
Voor het kiezen van de gewenste
ventilatorsnelheid.
* Niet beschikbaar voor de types met verborgen
kanaal hoog-statische druk en frisse
luchtinvoer. Alleen "High" wordt getoond.
2
-toets (timerinsteltoets)
Hiermee kunt u de timer instellen.
knippert
3
-toets (testtoets)
Uitsluitend voor onderhoudsdoeleinden
gebruiken.
(Gebruik deze toets niet tijdens normaal
gebruik.)
4
-toets
Gebruik indien een ventilator (los verkrijgbaar) is
verbonden. Druk op de toets om de ventilator in/
uit te schakelen. Door de airconditioner in/uit te
schakelen, wordt de ventilator tevens in-/
uitgeschakeld.
* Er is geen ventilator verbonden indien "
" op het display van de afstandsbediening
verschijnt na een druk op de
5
-toets (fi lterresettoets)
Verwijdert de indicatie "
van het fi lter.
6
-toets (stroombesparing)
Gebruik deze toets om de
stroombesparingsmodus te starten.
– 10 –
1 8
12
2
5
3
7
7
8
9
10
toets.
FILTER" na reiniging
toets te drukken.
9
10
4
11
6
-toets
Gebruik voor het kiezen van de automatische
zwaaibeweging of een vergrendelde
louverpositie.
* Niet beschikbaar voor de types met verborgen
kanaal, slank kanaal, vloer-verborgen en op
de vloer staand cabinet frisse luchtinvoer.
Bedrijfsmeldinglampje
Licht op wanneer in bedrijf.
Knippert wanneer er zich een probleem
voordoet of de beveiligingsvoorziening wordt
geactiveerd.
-toets
Druk om de unit in te schakelen, of uit te
schakelen door de volgende druk op de toets.
-toets (bedieningsfunctie-keuzetoets)
Hiermee selecteert u de gewenste
werkingsmodus.
20-NL