■
Bevestiging en controle
Als er na het controleren van de punten hierboven iets ongebruikelijks is, stop dan de werking van de unit,
schakel de circuitonderbreker uit, breng de leverancier waar u het product hebt gekocht, op de hoogte van het
modelnummer en de symptomen van de storing. Probeer niet zelf de unit te repareren.Dit is namelijk uitermate
gevaarlijk. Als een controle-indicator (e0, f01, h01, enz. ) op het display van de bedrade afstandsbediening
verschijnt, geef deze informatie dan ook door aan de dealer.
Als de airconditioner niet goed
werkt, geeft de aanduiding Timer
Uit afwisselend de controlecode
en het nummer van de niet goed
functionerende binnen-unit.
■
Verslag van eerder opgeloste problemen en bevestiging
Als de airconditioner niet goed werkt, kunt u het verslag van eerder opgeloste problemen inzien door als volgt te
werk te gaan.
(Het verslag van eerder opgeloste problemen kan maximaal 4 gevallen bevatten.)
U kunt het verslag van eerder opgeloste problemen inzien wanneer de airconditioner aan staat of uit staat.
• Als u het verslag van eerder opgeloste problemen inziet terwijl de OFF-timer is ingeschakeld, wordt de OFF-
timer uitgeschakeld.
Stap
Houd de knop Timer Off langer dan 10 seconden ingedrukt tot er een
pictogram verschijnt dat aangeeft dat u in de stand Verslag van eerder
opgeloste problemen bent.
Als [
Maintenance overhaul] (Onderhoudswerkzaamheden) verschijnt, is
dat een teken dat u in de stand Verslag van eerder opgeloste problemen
1
bent.
• De temperatuuraanduiding is [01: Volgorde Verslag van eerder opgeloste
problemen].
• De aanduiding Timer Off geeft [Controlecode] en het [Nummer binnen-
unit] van de unit waar de storing is opgetreden.
Druk herhaaldelijk op de instelknop en het verslag van eerder opgeloste
problemen wordt weergegeven in de volgorde [01] (meest recent) tot [04]
(minst recent).
2
Vereisten
Druk in de stand Verslag van eerder opgeloste problemen niet langer dan
10 seconden op de knop Menu. U wist dan namelijk het gehele Verslag van
eerder opgeloste problemen.
Druk, nadat de controle is voltooid, op de knop ON/OFF en ga terug naar
de normale stand.
3
• Het systeem zal dan doorgaan in de bedrijfsstand, als het in de
bedrijfsstand stond. Druk weer op de knop Aan/ Uit als het systeem in de
stand Stop stond.
25-NL
Controlecode
Het nummer van de binnen-unit
waarin de storing is opgetreden.
Bedieningsinstructies
– 13 –
8
Bediening en Werking
Controle alvorens gebruik
•
Controleer of de aardedraad is ontkoppeld.
Controleer of de luchtfilter geplaatst is.
•
•
Schakel de circuitonderbreker ten minste 12 uur alvorens
het starten van de unit in.
3 minuten beschermingsfunctie
De functie 3 minuten beveiliging voorkomt dat de
airconditioner start binnen 3 minuten nadat de
hoofdschakelaar /circuitonderbreker is omgezet voor het
herstarten van de airconditioner.
Stroomonderbreking
De werking van de unit stopt als de stroom wordt
onderbroken.
Druk, als u het toestel opnieuw wile starten, op de ON /
•
OFF-knop op de afstandsbediening.
•
Bliksem of de nabijheid van een draadloze mobiele
telefoon kunnen de werking van het toestel verstoren.
Schakel de hoofdschakelaar of de stroomonderbreker
uit en opnieuw in. Druk op de ON / OFF-toets van de
afstandsbediening om opnieuw op te starten.
Ontdooien
Als de buiten-unit tijdens het verwarmen bevriest, zal
de functie ontdooien automatisch (gedurende ongeveer
2 tot 10 minuten) worden ingeschakeld zodat de
verwarmingscapaciteit op peil kan blijven.
•
De ventilatoren van zowel de binnen- als de buiten-unit
zullen niet werken tijdens het ontdooien.
•
Tijdens het ontdooien, stroomt het water via de
onderplaat van de buiten-unit weg.
Verwarmingscapaciteit
Tijdens het verwarmen wordt de warmte van buiten
geabsorbeerd en naar de kamer gestuurd. Het
warmtepompsysteem gebruikt deze manier van verwarmen.
Bij te lage buitentemperaturen verdient het aanbeveling de
airconditioner te gebruiken in combinatie met aanvullende
verwarmingsapparatuur.
Gebruiksomstandigheden voor de airconditioner
Gebruik de airconditioner voor optimale prestaties bij volgende temperatuursomstandigheden:
Buitentemperatuur
Ruimtetemperatuur
Stand Koelen
Relatieve luchtvochtigheid in de kamer – lager dan 80%. Als de airconditioner bij
[OPGELET]
temperaturen buiten dat bereik wordt gebruikt, kan zich condenswater vormen op het
oppervlak van de airconditioner.
Buitentemperatuur
Stand verwarmen
Ruimtetemperatuur
Als de airconditioner niet onder bovenstaande omstandigheden wordt gebruikt, kan de beveiligingsvoorziening in
werking treden.
Beveiligingsvoorziening
•
Stopt de werking als de airconditioner overbelast raakt.
Als de beveiliging in werking treedt, stopt de werking van
•
de unit en knipperen de inbedrijf-indicator en controle-
indicator op de afstandsbediening.
Als de beveiliging geactiveerd is
•
Schakel de circuitonderbreker uit en inspecteer. Het
voortzetten van het gebruik kan een onjuiste werking
veroorzaken.
Controleer of de luchtfilter geplaatst is. Daarbij kan de
•
warmtewisselaar door stof verstopt zijn waardoor er water
gaat lekken.
Tijdens koelen
•
De luchtinlaat of luchtuitlaat van de buiten-unit is verstopt.
Er blaast een krachtige wind voortdurend tegen de uitlaat
van de buiten-unit.
Tijdens het verwarmen
•
Het luchtfilter is door veel stof verstopt.
De luchtinlaat en/of luchtuitlaat van de binnen-unit zijn/is
•
geblokkeerd.
Schakel de stroomonderbreker niet uit
Tijdens het gebruiksseizoen van de airconditioner moet u de
circuitonderbreker in de on-stand houden en de ON / OFF
toets van de afstandsbediening voor het in- en uitschakelen
gebruiken.
Let op sneeuw en het bevriezen van de
buiten-unit
•
De luchtinlaat en -uitlaat van de buiten-unit kunnen in de
winter door sneeuw worden bedekt of bevriezen.
De unit zal niet goed functioneren of slecht verwarmen als
er sneeuw of ijs op de buiten-unit ligt.
Controleer derhalve in de winter dat water goed via de
•
aftapslang wegloopt en er geen water in het systeem
achterblijft. Bevroren water in de aftapslang of in de
buiten-unit veroorzaakt een onjuiste werking of slechte
verwarming.
: –15°C tot 46°C (Drogekleptemp.)
: 21°C tot 32°C (Drogekleptemp.), 15°C tot 24°C (nattekleptemp.)
: –15°C tot 15°C (Nattekleptemp.)
: 15°C tot 28°C (Drogekleptemp.)
26-NL