Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bediening En Werking; Installeren - Toshiba RAV-RM2241DTP-E1 Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

9

Bediening en Werking

▼ Controle alvorens gebruik
• Controleer of de aardedraad is ontkoppeld.
• Controleer of de luchtfilter geplaatst is.
• Schakel de circuitonderbreker ten minste 12 uur
alvorens het starten van de unit in.
▼ 3 minuten beschermingsfunctie
De beveiligingsfunctie van drie minuten voorkomt dat
de airconditioner kan gestart worden in de eerste drie
minuten nadat de hoofdschakelaar/stroomonderbreker
ingeschakeld is om de airconditioner te herstarten.
▼ Stroomonderbreking
De werking van de unit stopt indien de stroom wordt
onderbroken.
• Om het toestel opnieuw te starten, drukt u op de ON
/ OFF-toets op de afstandsbediening.
• Bliksem of de nabijheid van een draadloze mobiele
telefoon kunnen de werking van het toestel
verstoren. Schakel de hoofdschakelaar of de
stroomonderbreker uit en opnieuw in. Druk op de ON
/ OFF-toets van de afstandsbediening om opnieuw
op te starten.
▼ Ontdooien
Als de buitenunit tijdens het verwarmen bevriest,
zal de functie ontdooien automatisch (gedurende
ongeveer 2 tot 10 minuten) worden ingeschakeld om
de verwarmingscapaciteit op peil te houden.
• De ventilatoren van zowel de binnen- als de
buitenunit stoppen tijdens het ontdooien.
• Tijdens het ontdooien, stroomt het water via de
onderplaat van de buitenunit weg.
▼ Verwarmingscapaciteit
Tijdens het verwarmen wordt de warmte van
buiten geabsorbeerd en naar de kamer gestuurd.
Het hittepompsysteem gebruikt deze manier van
verwarmen. Bij te lage buitentemperaturen verdient het
aanbeveling om aanvullende verwarmingsapparatuur
te gebruiken in combinatie met de airconditioner.
▼ Gebruiksomstandigheden voor de airconditioner
Gebruik de airconditioner voor optimale prestaties bij volgende temperatuursomstandigheden:
Buitentemperatuur
Ruimtetemperatuur
Koelen
Relatieve luchtvochtigheid in de kamer – lager dan 80%. Als de airconditioner bij
[LET OP]
temperaturen buiten dat bereik wordt gebruikt, kan zich condenswater vormen
op het oppervlak van de airconditioner.
Buitentemperatuur
Verwarmen
Ruimtetemperatuur
Als de airconditioner niet onder bovenstaande omstandigheden wordt gebruikt, kan de beveiliging in werking
treden.
25-NL
▼ Beveiliging
• Stopt de werking als de airconditioner overbelast
raakt.
• Als de beveiliging in werking treedt, stopt de werking
van de unit en knipperen de inbedrijf-indicator en
controle-indicator op de afstandsbediening.
▼ Als de beveiliging geactiveerd is
• Schakel de circuitonderbreker uit en inspecteer. Het
voortzetten van het gebruik kan een onjuiste werking
veroorzaken.
• Controleer of de luchtfilter geplaatst is. Daarbij kan
de hittewisselaar door stof verstopt zijn waardoor er
water gaat lekken.
▼ Tijdens koelen
• De luchtinlaat en/of luchtuitlaat van de buitenunit zijn/
is geblokkeerd.
• Er blaast voortdurend sterke wind tegen de uitlaat
van de buitenunit.
▼ Tijdens het verwarmen
• Het luchtfilter is door veel stof verstopt.
• De luchtinlaat en/of luchtuitlaat van de binnenunit
zijn/is geblokkeerd.
▼ Schakel de stroomonderbreker niet uit
• Tijdens het gebruiksseizoen van de airconditioner
moet u de circuitonderbreker in de AAN-stand
geschakeld houden en de ON/OFF toets van de
afstandsbediening voor het in- en uitschakelen
gebruiken.
▼ Let op sneeuw en het bevriezen van de
buitenunit
• De luchtinlaat en -uitlaat van de buitenunit kunnen in
de winter door sneeuw worden bedekt of bevriezen.
De unit zal onjuist functioneren of slecht verwarmen
indien er sneeuw of ijs op de buitenunit is.
• Controleer derhalve in de winter dat water goed
via de aftapslang wegloopt en er geen water wat
kan bevriezen achterblijft. Bevroren water in de
aftapslang of in de buitenunit veroorzaakt een
onjuiste werking of slechte verwarming.
: –15°C tot 46°C (drogekleptemp.)
: 21°C tot 32°C (drogekleptemp.), 15°C tot 24°C (nattekleptemp.)
: –20°C tot 15°C (nattekleptemp.)
: 15°C tot 28°C (drogekleptemp.)
– 13 –
10

Installeren

Installeer de airconditioner niet op de volgende plaatsen
• Installeer de airconditioner niet op minder dan 1 m van een tv, stereo-installatie of radio. Op die plaatsen zou de
ruis van de airconditioner een nadelig effect kunnen hebben op de werking van die apparatuur.
• Installeer de airconditioner niet in de buurt van apparaten die hoge-frequenties gebruiken (naaimachine,
professionele massageapparatuur enz.), daar de airconditioner anders mogelijk onjuist functioneert.
• Plaatsen waar ijzer- of metaalstof aanwezig is. Indien ijzer- of metaalstof in het interieur van de airconditioner
ophoopt, kan dit plotseling verbranden en brand veroorzaken.
• Installeer de airconditioner niet in een vochtige of oliehoudende omgeving of op een plaats waar stoom, roet of
bijtende gassen opgewekt worden.
• Installeer de airconditioner niet in een zoute omgeving, zoals aan de kust.
• Installeer de airconditioner niet op een plaats waar veel machineolie wordt gebruikt.
• Installeer de airconditioner niet op een plaats die gewoonlijk blootgesteld wordt aan sterke wind, zoals aan de
kust.
• Installeer de airconditioner niet op plaatsen waar veel zwavelhoudende gassen worden opgewekt, zoals in een
kuuroord.
• Installeer de airconditioner niet op een vaartuig of in een mobiele kraan.
• Installeer de airconditioner niet in een atmosfeer met een hoog gehalte aan zuren of basen (in een gebied met
geisers of in de nabijheid van een chemicaliënfabriek, of op een plaats waar veel verbrandingsgassen uitgestoten
worden). De aluminium vin en de koperen leiding van de warmtewisselaar kunnen aangetast worden.
• Installeer de airconditioner niet dicht bij voorwerpen of obstakels (ventilatie-afvoer, lichtapparatuur, enz.) die de
afvoer van lucht kunnen hinderen. (Een onstandvastige luchtstroom kan de werking van het toestel verminderen
of uitschakelen.)
• Gebruik deze airconditioner niet voor speciale doeleinden zoals het conserveren van voedsel,
precisieinstrumenten of kunstobjecten, het fokken van dieren of kweken van planten. (Het kan de kwaliteit van de
bewaarde materialen aantasten.)
• Installeer de airconditioner niet boven een voorwerp dat niet nat mag worden. (Bij een luchtvochtigheid vanaf 80%
of wanneer de afvoeropening verstopt is, kan er condenswater uit de binnenunit lopen.)
• Installeer de airconditioner niet op een plaats waar een natuurlijk oplosmiddel gebruikt wordt.
• Installeer de airconditioner niet dicht bij deuren of ramen die aan vochtige buitenlucht blootgesteld zijn. Er kan
condenswater op de airconditioner ontstaan.
• Installeer de airconditioner niet op een plaats waar vaak een bijzondere spray verstoven wordt.
Houd rekening met ruis of trillingen
• Installeer de airconditioner niet op een plaats waar het geluid van de buitenunit of de hete lucht van de luchtuitlaat
overlast voor de buren veroorzaakt.
• Installeer de airconditioner op een stevige en stabiele ondergrond om te voorkomen dat resonantie, het
motorgeluid en trillingen overgebracht worden.
• Als een binnenunit in werking is, kunnen de andere binnenunits ook enig geluid produceren, hoewel die niet in
werking zijn.
26-NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Rav-rm2801dtp-e1

Inhoudsopgave