Deel 2: configuratie
Extra evenement_Tekstinvoer
● Installatie: Configureer tekstinvoerapparaten.
• U kunt alle Tekst-in-apparaten tegelijkertijd
configureren, behalve de poortinstellingen.
• Een toevoer van een grote hoeveelheid
tekstinvoergegevens van meerdere kanalen kan de
systeemprestaties belemmeren.
● Tekst-in product: Het installatievenster wordt
bijgewerkt zodat het gedeelte onder de
poortinstelling overeenkomt met het betreffende
tekstinvoerapparaat. Weergegeven screenshot toont
de instellingen voor Generieke tekst.
● Transasctie start: Zodra Transasctie start is
aangewezen, herkent het systeem de opgegeven
reeks als het begin van een transactie. U kunt de
instelling Ieder teken kiezen. Met deze instelling
wordt het systeem door ieder teken geactiveerd om
de start van een nieuwe transactie te herkennen.
● Transactie einde: Zodra Transactie einde is
aangewezen, herkent het systeem de opgegeven
reeks als het einde van een transactie. Selecteer 0
meer regel(s) naast Transactie einde en geef een
waarde tussen 1 en 10 op. Het systeem herkent de
opgegeven reeks voor Transactie einde plus het
aantal regels als het einde van een transactie.
70
● Regelscheiding: wijs een reeks aan die het einde van
een regel aangeeft. U kunt beheerreeksen invoeren
door
te selecteren en vervolgens ^ in te voeren,
gevolgd door een letter. Voorbeeld: Return is ^M en
Regeltoevoer (nieuwe regel) is ^J.
● Reeks negeren: Geef een reeks op die in
transactieopnamen moet worden genegeerd.
● Hoofdlettergevoelig: Negeert hoofdletters in
reeksen die onder Start transactie, Einde transactie,
Regelscheiding en Reeks negeren zijn aangewezen.
Gevoelig voor hoofdletters is niet van toepassing op
beheerreeksen.
● Time-out: Zodra Time-out is ingeschakeld, ziet het
systeem een transactie-einde als er geen nieuwe
reeks wordt ingevoerd tijdens de opgegeven
tijdsduur. Selecteer een duur tussen 5 seconden en 15
minuten.
Als u RS-232, RS-485, USB-Serieel 1 tot 8 of LAN 1 tot 16
als de poort selecteert, wordt de knop Poortinstelling
geactiveerd. Selecteer Instellen en configureer de
instellingen Baud Rate, Data Bit, Stop Bit en Pariteit.
• Als u een LAN van LAN1 tot 16 hebt geselecteerd
als de poort, selecteert u de knop Poortinstelling en
configureert u de netwerkpoortinstelling.
• Als u een USB-seriële poort gebruikt, werkt de
functie Tekst-in mogelijk niet als de USB-kabel wordt
verwijderd terwijl het systeem actief is.
● Titel: Geef een naam op voor het tekstinvoerapparaat.
● Acties: Geef op welke acties moeten worden
ondernomen als Tekst-in wordt gedetecteerd.
– Opname: Geef op welke camera's een gekoppelde
opname moeten starten als zich een gebeurtenis
voordoet. Als de planning is ingesteld op de modus
Gebeurtenis of Tijd & gebeurtenis, starten de
geselecteerde camera's een gekoppelde opname
wanneer zich een gebeurtenis voordoet.
– Alarmuitgang: Geef de door gebeurtenis
geactiveerde alarmuitgangkanalen (voor de NVR en
camera) en -pieptonen op.
– Berichten: Stel in dat u een melding van
gebeurtenissen ontvangt via e-mail, LAN1 tot 5,
Push, FTP en/of Samenvatting.
– PTZ: Verplaatst de PTZ-camera naar een specifieke
voorkeurspositie wanneer zich een gebeurtenis voordoet.
– Gebeurtenisbewaking: Selecteert de camera's die
moeten volgen als zich een gebeurtenis voordoet.
Om de functie Extern terugbellen te gebruiken, moet
de NVR zijn geregistreerd bij het externe programma.