Stream II
Configureer het failoverprofiel, de intelligente codec en
de MAT-instellingen van de camera.
● Failover Profile: Selecteer een videoprofiel voor de
smart-failoveropname.
● Intelligente codec: lagere bitsnelheid door het
gebruiken van de intelligente codec.
• Sommige cameramodellen ondersteunen
mogelijk de functie Intelligente codec niet.
• Bij het gebruiken van de intelligente codecfunctie
kan de start van sommige functies zoals Clip
kopiëren of clip toevoegen worden aangepast
naar een vroeger punt dan het geselecteerde
punt.
● MAT instellen: selecteer de optie MAT-instellingen
om de functie MAT (Motion Adaptive Transmission) te
gebruiken tijdens videoverzending en -opname.
• Als de MAT- (Motion Adaptive Transmission)
functie actief is, werkt het verbonden VA-
apparaat mogelijk niet correct.
• Het valt aan te raden om de MAT-functie van de
camera niet te gebruiken om de nauwkeurigheid
van de beeldanalyse te verbeteren.
• Sommige cameramodellen ondersteunen
mogelijk de functie MAT niet.
* MAT-functie (Motion Adaptive Transmission) beperkt
de overbelasting van de bandbreedte en spaart
opslagruimte door de beeldsnelheid van de video's
te verminderen tijdens periodes van inactiviteit. De
gebruiker kan de periode van blijvende inactiviteit
selecteren die deze functie activeert door het
aanpassen van de Inactiviteitsperiode.
● Gevoeligheid: Stel de gevoeligheid van de
bewegingsdetectie in. Hoe hoger de waarde, hoe
gevoeliger de bewegingsdetectie.
● Inactiviteitsperiode: Stel de inactiviteitsperiode in.
Als er gedurende de opgegeven tijd geen beweging
wordt gedetecteerd, wordt video verzonden
en opgenomen met de eronder opgegeven
framesnelheid totdat er weer beweging wordt
gedetecteerd.
● Modus: Stel de cameraresolutie in op 16:9, 4:3.
Afhankelijk van de modus die u hebt ingesteld, kan de
resolutie worden ingesteld in de wijzigingen van het
streamgedeelte.
Deel 2: configuratie
53