4
Selecteer een groep voor de gebruiker en voer een
wachtwoord in. Het wachtwoord mag maximaal 16
tekens bevatten en kan letters, symbolen en cijfers
bevatten. Het e-mailadres zal worden gebruikt als
informatie voor wachtwoordverificatie.
5
Selecteer de knop Exporteren om het UPR-bestand
(Gebruiker Wachtwoord Reset) aan te maken.
Het UPR-bestand kan gebruikt worden om een
wachtwoord offline te vinden. Selecteer de locatie
waar u het UPR-bestand wilt opslaan en voer de
bestandsnaam in.
6
Als u de
RTSP-verbinding en HTTP API-functie
wilt gebruiken, stelt dan het wachtwoord in. Om
veiligheidsredenen is het aanbevolen dat u een
verschillend wachtwoord instelt voor RTSP, HTTP
en Gebruiker.
Voor meer informatie over RTSP,
raadpleeg RTSP op pagina 78.
7
Selecteer OK.
8
Configureer de instellingen voor Automatisch
aanmelden en Automatisch afmelden.
9
Selecteer Toepassen of OK om af te sluiten.
• Groepsnamen, gebruikersnamen, wachtwoorden en
e-mailadressen kunnen worden ingevoerd met het virtuele
toetsenbord. Raadpleeg Tekstinvoer via virtueel toetsenbord
op pagina 33 voor meer informatie over het gebruik van het
virtuele toetsenbord.
• Als u een geregistreerde gebruiker of groep wilt verwijderen,
selecteert u het pictogram
gebruiker/groep. Groepsbeheerder en gebruikersbeheerder
kunnen niet worden verwijderd.
• Selecteer het pictogram
scherm om alle groepen en gebruikers behalve Groepsbeheerder
en Gebruikersbeheerder tegelijkertijd te verwijderen.
• Een wachtwoord is vereist om bestaande groepen en gebruikers
te bewerken.
• De toestemmingen van de Groepsbeheerder kunnen niet worden
gewijzigd.
• Met het account Gebruikersbeheerder kan alleen het
wachtwoord worden gewijzigd.
• Als het systeem wordt opgestart, wordt het account dat onder
Automatisch aanmelden is opgegeven, automatisch aangemeld.
• Het systeem meldt het account automatisch af als de duur van
inactiviteit wordt bereikt die is opgegeven onder Automatisch
afmelden.
rechts van de betreffende
naast Groep & gebruiker bovenaan het
Groepstoestemmingen
Systeem afsluiten
Upgraden
Kleuren regelen
Systeemcontrole
PTZ-Bediening
(Vlakmaken)
Alarmuitgang regelen
Cameraweergave
verbergen
Audio (Live)
Fabrieksinstellingen
terugzetten
(NVR)
Zoeken
Clip kopiëren
Deel 2: configuratie
Kan het systeem vanuit
het systeemmenu
uitschakelen.
Kan het systeem vanuit
het systeemmenu
upgraden.
Kan de instellingen voor
helderheid, contrast,
verzadiging en tint voor
elke camera aanpassen.
Kan resultaten van
Systeemcontrole
weergeven.
Kan PTZ- en
afvlakcamera's bedienen.
Kan een reset uitvoeren
in het geval van een
Alarmuitgang.
Alarmuitgangen kunnen
worden gereset door op
de knop Alarm op het
apparaat te drukken of
door de knop Alarm-uit
regelen op het externe
programma te selecteren.
Kan toegang bieden
tot verborgen camera's
in de Live-modus en
Zoekmodus.
Kan het camerageluid
gebruiken op externe
programma's en lokale
apparaten (NVR).
Zet de NVR mogelijk
terug op alle
oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
De gebruiker die
toestemming heeft
voor Clip kopiëren,
kan dit uitvoeren. Als
de gebruiker geen
toestemming heeft,
is Clip kopiëren niet
toegestaan. Alleen
zoeken is toegestaan.
37