15.2 Gebruik van het systeem
15.2.1 Over het gebruik van het systeem
FCAG35~140BVEB
Split-systeemairconditioners
4P561448-1B – 2021.07
Buitenunits
RXM35~60
3MXM40~68
4MXM68~80
5MXM90
RZAG35~60
RZAG71~140
RZASG71~140
AZAS71~140
Binnenvochtigheid
(a)
Om te voorkomen dat er condens wordt gevormd en water uit de unit druppelt. Als de
temperatuur of de vochtigheid buiten deze limieten valt, kunnen beveiligingen geactiveerd
worden, waardoor de unit mogelijk niet functioneert.
Buitentemperatuur
Binnentemperatuur
▪
Schakel de hoofdvoeding 6 uur vóór de inwerkingstelling in om de unit te
beschermen.
▪
Als de hoofdvoeding tijdens het gebruik wordt uitgeschakeld, wordt de unit
automatisch herstart zodra ze weer wordt ingeschakeld.
In combinatie met R32-buitenunits
Koelen
–10~46°C droge bol
14~28°C droge bol
–10~46°C droge bol
18~37°C droge bol
14~28°C natte bol
–20~52°C droge bol
17~38°C droge bol
12~28°C natte bol
–20~52°C droge bol
17~38°C droge bol
12~28°C natte bol
–15~46°C droge bol
20~38°C droge bol
14~28°C natte bol
–5~46°C droge bol
20~38°C droge bol
14~28°C natte bol
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
15
Bediening
|
Verwarmen
–15~24°C droge bol
–15~18°C natte bol
10~30°C droge bol
–15~24°C droge bol
–15~18°C natte bol
10~30°C droge bol
–20~24°C droge bol
–21~18°C natte bol
10~27°C droge bol
–20~24°C droge bol
–20~18°C natte bol
10~27°C droge bol
–15~21°C droge bol
–15~15,5°C natte bol
10~27°C droge bol
–15~21°C droge bol
–15~15,5°C natte bol
10~27°C droge bol
(a)
≤80%
65