4
|
Over de units en opties
4.4 Systeemlay-out
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
22
Buitenunits
RZAG71~140
RZASG71~140
AZAS71~140
Binnenvochtigheid
(a)
Om te voorkomen dat er condens wordt gevormd en water uit de unit druppelt. Als de
temperatuur of de vochtigheid buiten deze limieten valt, kunnen beveiligingen geactiveerd
worden, waardoor de unit mogelijk niet functioneert.
Buitentemperatuur
Binnentemperatuur
c
a Binnenunit
b Buitenunit
c Gebruikersinterface
d Aangezogen lucht
e Uitgeblazen lucht
f Koelmiddelleiding + verbindingskabel
g Afvoerleiding
h Aardingsbedrading
i Luchtaanzuigfilter en luchtfilter
In combinatie met R32-buitenunits
Koelen
–20~52°C droge bol
17~38°C droge bol
12~28°C natte bol
–15~46°C droge bol
20~38°C droge bol
14~28°C natte bol
–5~46°C droge bol
20~38°C droge bol
14~28°C natte bol
a
d
f
g
b
Verwarmen
–20~24°C droge bol
–20~18°C natte bol
10~27°C droge bol
–15~21°C droge bol
–15~15,5°C natte bol
10~27°C droge bol
–15~21°C droge bol
–15~15,5°C natte bol
10~27°C droge bol
(a)
≤80%
i
e
h
FCAG35~140BVEB
Split-systeemairconditioners
4P561448-1B – 2021.07