Pomp voor warm tapwater geïnstalleerd voor...
Ogenblikkelijk warm water
c
a
f
b
g
a
Binnenunit
b
Tank
c
Pomp voor warm tapwater (ter plaatse te voorzien)
d
Verwarmingselement (ter plaatse te voorzien)
e
Terugslagklep (ter plaatse te voorzien)
f
Douche (ter plaatse te voorzien)
g
Koud water
Thermostaten en externe sensoren
OPMERKING
Indien een uitwendige kamerthermostaat wordt gebruikt,
zal de uitwendige kamerthermostaat de vorstbescherming
kamer bedienen. De vorstbescherming kamer is echter
alleen
mogelijk
als
aanvoerwatertemperatuur op de gebruikersinterface van
de unit is INgeschakeld.
Zie
"5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen" op
pagina 11.
#
Code
[A.2.2.4]
[C-05]
Primair contact
In de regeling via een externe
kamerthermostaat moet het contacttype
van de optionele kamerthermostaat of
warmtepompconvector voor de primaire
aanvoerwatertemperatuurzone ingesteld
worden. Zie
tot mogelijke toepassingen" op
pagina 11.
▪ 1 (Thermo AAN/UIT): De aangesloten
externe
warmtepompconvector stuurt de vraag
naar verwarming of koeling door via
het zelfde signaal, omdat het slechts
op 1 digitale ingang (voorbehouden
voor
aanvoerwatertemperatuurzone) op de
binnenunit (X2M/1) is aangesloten.
Selecteer deze waarde in het geval
van
warmtepompconvector (FWXV).
▪ 2 (Verw/koel vraag) (standaard): De
aangesloten
kamerthermostaat
afzonderlijke vraag naar verwarming
of
aangesloten op de 2 digitale ingangen
(voorbehouden
aanvoerwatertemperatuurzone) op de
binnenunit (X2M/1 en 2) aangesloten.
Selecteer deze waarde in het geval
van een aansluiting met een bedrade
(EKRTWA) of draadloze (EKRTR1)
kamerthermostaat.
ERHQ+ERLQ011~016 + EHVH/X11+16S18+26CB
Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P384975-1C – 2018.02
Desinfectie
c
a
d
b
e
de
regeling
van
de
Beschrijving
"5 Richtlijnen met betrekking
kamerthermostaat
de
primaire
een
aansluiting
op
de
externe
stuurt
een
koeling
door
en
is
daarom
voor
de
primaire
#
Code
[A.2.2.5]
[C-06]
f
g
[A.2.2.B]
[C-08]
of
Digitale I/O-printplaat
Deze instellingen moeten alleen gewijzigd worden als de optionele
digitale I/O-printplaat geplaatst wordt. De digitale I/O-printplaat heeft
veel functies die geconfigureerd moeten worden. Zie
met betrekking tot mogelijke toepassingen" op
#
Code
[A.2.2.6.1]
[C-02]
8 Configuratie
Beschrijving
Sec. contact
Voor de regeling via externe
kamerthermostaten met
2 aanvoerwatertemperatuurzones moet
het type van de optionele
kamerthermostaat voor de secundaire
aanvoerwatertemperatuurzone ingesteld
worden. Zie
"5 Richtlijnen met betrekking
tot mogelijke toepassingen" op
pagina 11.
▪ 1 (Thermo AAN/UIT): Zie Primair
contact. Aangesloten op de binnenunit
(X2M/1a).
▪ 2 (Verw/koel vraag) (standaard): Zie
Primair contact. Aangesloten op de
binnenunit (X2M/1a en 2a).
Extrn sensor
Als een optionele externe
omgevingssensor is aangesloten, moet
het type van de sensor ingesteld worden.
Zie
"5 Richtlijnen met betrekking tot
mogelijke toepassingen" op
pagina 11.
▪ 0
(Nee)
(standaard):
geïnstalleerd. De thermistor in de
gebruikersinterface en deze in de
buitenunit
worden
gebruikt
metingen uit te voeren.
▪ 1 (Buitensensor): Geïnstalleerd. De
buitensensor zal gebruikt worden om
de
buitenomgevingstemperatuur
meten. Opmerking: Voor sommige
functies
wordt
nog
steeds
temperatuursensor in de buitenunit
gebruikt.
▪ 2 (Kamersensor): Geïnstalleerd De
temperatuursensor
in
gebruikersinterface wordt NIET meer
gebruikt. Opmerking: Deze waarde
heeft alleen een betekenis in de
kamerthermostaatregeling.
"5 Richtlijnen
pagina 11.
Beschrijving
Ext BUH bron
Geeft aan dat de ruimteverwarming ook
door een andere warmtebron dan het
systeem uitgevoerd wordt.
▪ 0
(Nee)
(standaard):
geïnstalleerd.
▪ 1 (Bivalent): Geïnstalleerd. De extra
ketel
(gasketel,
oliebrander)
werken
wanneer
buitenomgevingstemperatuur laag is.
Tijdens de bivalente werking is de
warmtepomp UIT. Stel deze waarde in
wanneer een extra ketel gebruikt
wordt.
Zie
"5
Richtlijnen
betrekking
tot
mogelijke
toepassingen" op
pagina 11.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
NIET
om
te
de
de
NIET
zal
de
met
55