8 Configuratie
#
Code
[A.3.3.1]
[4-02]
▪ EHVH/X04+08
14°C~35°C (standaard: 25°C)
▪ EHVH/X11+16
14°C~35°C (standaard: 35°C)
De zelfde instelling wordt ook gebruikt in
de automatische omschakeling
verwarming/koeling.
AAN-tmp kamerkoeling: ALLEEN van toepassing voor EHVX en
EHBX. Wanneer de gemiddelde buitentemperatuur onder deze
waarde valt, wordt de ruimtekoeling UITgezet.
#
Code
[A.3.3.2]
[F-01]
10°C~35°C (standaard: 20°C)
De zelfde instelling wordt ook gebruikt in
de automatische omschakeling
verwarming/koeling.
De automatische omschakeling tussen verwarming en koeling
ALLEEN van toepassing voor EHVX en EHBX. De eindgebruiker
stelt de gewenste bedrijfsmodus in op de gebruikersinterface:
Verwarming,
Koeling
of
gebruiksaanwijzing/uitgebreide handleiding voor de gebruiker).
Wanneer Automatisch geselecteerd wordt, gebeurt de verandering
van bedrijfsmodus als volgt:
▪ Maandelijkse toelating voor verwarming en/of koeling: de
eindgebruiker geeft op een maandelijkse basis aan welke werking
toegestaan is ([7.5]): zowel verwarmen als koelen of ALLEEN
verwarmen of ALLEEN koelen. Als de toegestane bedrijfsmodus
in ALLEEN koelen verandert, zal de bedrijfsmodus in koeling
veranderen. Als de toegestane bedrijfsmodus in ALLEEN
verwarmen verandert, zal de bedrijfsmodus in verwarming
veranderen.
▪ De
gemiddelde
buitentemperatuur:
veranderen om ALTIJD binnen het grenzen te blijven bepaald
door
de
UIT-temperatuur
verwarming en de AAN-temperatuur van de ruimtekoeling voor
koeling. Als de buitentemperatuur zakt, zal de bedrijfsmodus naar
verwarming overschakelen en omgekeerd. Merk op dat de
buitentemperatuur
een
gemiddelde
"8 Configuratie" op
pagina 50).
Wanneer de buitentemperatuur zich tussen de ruimtekoeling-AAN-
temperatuur en de ruimteverwarming-UIT-temperatuur bevindt, zal
de
bedrijfsmodus
niet
veranderen,
kamerthermostaatregeling
geconfigureerd
aanvoerwatertemperatuurzone en snelle warmteafgevers. In dat
geval zal de bedrijfsmodus veranderen op basis van:
▪ De
gemeten
binnentemperatuur:
kamertemperatuur voor verwarming en voor koeling stelt de
installateur ook een hysteresiswaarde in (bijv. tijdens verwarming
heeft deze waarde betrekking tot de gewenste koeltemperatuur)
en een afwijkingswaarde (bijv. tijdens verwarming heeft deze
waarde betrekking tot de gewenste verwarmingstemperatuur).
Voorbeeld: de gewenste kamertemperatuur voor verwarming
bedraagt 22°C en voor koeling 24°C, met een hysteresiswaarde
van 1°C en een afwijking van 4°C. De omschakeling van
verwarming
naar
koeling
kamertemperatuur stijgt tot over het maximum van de gewenste
koeltemperatuur + de hysteresiswaarde (dus 25°C) en de
gewenste verwarmingstemperatuur + de afwijkingswaarde (dus
26°C). Omgekeerd zal de omschakeling van koeling naar
verwarming gebeuren wanneer de kamertemperatuur onder het
minimum valt van de gewenste verwarmingstemperatuur – de
hysteresiswaarde (dus 21°C) en de gewenste koeltemperatuur –
de afwijkingswaarde (dus 20°C).
▪ Een veiligheidsinterval om niet te regelmatig van verwarming naar
koeling, en omgekeerd, om te schakelen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
66
Beschrijving
en
EHBH/X04+08:
en
EHBH/X11+16:
Beschrijving
Automatisch
(zie
tevens
de
bedrijfsmodus
van
de
ruimteverwarming
voor
temperatuur
is
tenzij
het
systeem
is
met
naast
de
gewenste
zal
gebeuren
wanneer
De omschakelinstellingen met betrekking tot de buitentemperatuur
(ALLEEN wanneer automatisch werd geselecteerd):
#
Code
[A.3.3.1]
[4-02]
[A.3.3.2]
[F-01]
De omschakelinstellingen met betrekking tot de binnentemperatuur.
ALLEEN van toepassing als Automatisch werd geselecteerd en het
systeem in kamerthermostaatregeling geconfigureerd werd met 1
aanvoerwatertemperatuurzone en snelle warmteafgevers.
de
Nvt
[4-0B]
Nvt
[4-0D]
zal
(zie
8.3.2
Het warm tapwater regelen: geavanceerd
in
1
Voorgeprogrammeerde tanktemperaturen
Alleen van toepassing als de bereiding van warm tapwater gepland
is of gepland + warmhouden.
U kunt voorgeprogrammeerde tanktemperaturen bepalen:
▪ opslag economisch
▪ opslag comfort
▪ warmhouden
▪ warmhoudenhysteresis
Voorgeprogrammeerde waarden maken het gebruik van de zelfde
waarde in het programma gemakkelijk. Als u later de waarde wilt
de
veranderen, hoeft u dit slechts op 1 plaats te doen (zie tevens de
gebruiksaanwijzing en/of de uitgebreide handleiding voor de
gebruiker).
Opslag comfort
Bij het programmeren van het programma kunt u gebruik maken van
de tanktemperaturen ingesteld als voorgeprogrammeerde waarden.
De tank zal dan opwarmen tot deze temperatuurinstelpunten bereikt
zijn. Daarbij kan tevens een opslagstop geprogrammeerd worden.
Beschrijving
UIT-tmp verwrm kamer. Als de
buitentemperatuur boven deze waarde
stijgt, zal de bedrijfsmodus veranderen
naar koeling:
▪ EHVH/X04+08
en
EHBH/X04+08:
14°C~35°C (standaard: 25°C)
▪ EHVH/X11+16
en
EHBH/X11+16:
14°C~35°C (standaard: 35°C)
AAN-tmp kamerkoeling. Als de
buitentemperatuur onder deze waarde
valt, zal de bedrijfsmodus veranderen
naar verwarming:
Gebied: 10°C~35°C (standaard: 20°C)
Hysteresis: Zorgt dat er ALLEEN
wanneer nodig omgeschakeld wordt.
Voorbeeld: De bedrijfsmodus verandert
ALLEEN van koeling naar verwarming
wanneer de kamertemperatuur onder de
gewenste verwarmingstemperatuur
minus de hysteresis zakt.
Gebied: 1°C~10°C, stap 0,5°C
(standaard: 1°C)
Afwijking: Zorgt dat de actieve gewenste
kamertemperatuur bereikt kan worden.
Voorbeeld: indien een omschakeling van
verwarming naar koeling onder de
gewenste kamertemperatuur in
verwarming zou gebeuren, zou deze
gewenste kamertemperatuur nooit
bereikt worden.
Gebied: 1°C~10°C, stap 0,5°C
(standaard: 3°C)
ERHQ+ERLQ011~016 + EHVH/X11+16S18+26CB
Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P384975-1C – 2018.02