6.4.2
Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten
van elektrische bedrading
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Gebruik
ALTIJD
een
stroomtoevoerkabel.
WAARSCHUWING
Gebruik een alpolige schakelaar met een contactscheiding
van minstens 3 mm om het contact volledig te verbreken
onder overspanningscategorie III.
WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn
vertegenwoordiger,
zijn
gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen om
een gevaarlijke situatie te voorkomen.
6.4.3
Richtlijnen voor het aansluiten van de
elektrische bedrading
Denk aan de volgende punten:
▪ Indien gevlochten geleiders worden gebruikt, plaats een rond oog
op het uiteinde. Schuif het rond oog over de draad tot aan het
bekleed gedeelte en maak het oog vast met een geschikt
werktuig.
b
a
a
Gevlochten geleider
b
Ronde krimpklem
▪ Gebruik de volgende methodes om de draden te verbinden:
Draadtype
c b
Éénaderige draad
A
a Éénaderige draad met open lus
b Schroef
c Platte sluitring
FCAHG71~140HVEB
Split-systeemairconditioners
4P561449-1 – 2018.12
meeraderige
kabel
als
servicevertegenwoordiger
of
Methode
AA´
A´
c
a
a
Draadtype
c b
Gevlochten geleider
met rond oog
a Klem
b Schroef
c Platte sluitring
O Toegelaten
X NIET toegelaten
Aanhaalmomenten
Bedrading
Schroefmaat
Kabel tussen de units
(binnen↔buiten)
Kabel gebruikersinterface
6.4.4
Specificaties van de
standaardcomponenten van de bedrading
Onderdeel
Kabel tussen de units
(binnen↔buiten)
Kabel gebruikersinterface
6.4.5
Elektrische bedrading aansluiten op de
binnenunit
OPMERKING
▪ Volg het bedradingsschema (bij de unit geleverd, op de
binnenkant van het servicedeksel).
▪ Voor instructies over de aansluiting van het sierpaneel
en de sensorkit, zie de bji het paneel of de kit
geleverde montagehandleiding.
▪ Zorg ervoor dat de elektrische bedrading goed zit zodat
het servicedeksel nadien weer goed kan worden
aangebracht.
De bedrading van de voeding en van de transmissie moeten
afzonderlijk worden gehouden. Beide bedradingen moeten ALTIJD
op minstens 50 mm van elkaar worden gehouden om eventuele
elektrische storingen te voorkomen.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de voedingskabel en de transmissiekabel
van elkaar gescheiden blijven. De transmissiebedrading en
de voedingsbedrading mogen kruisen, maar ze mogen
NIET parallel lopen.
1 Verwijder het servicedeksel.
2 Kabel gebruikersinterface: Geleid de kabel door het frame,
sluit hem aan op het klemmenblok en maak hem vast met een
kabelbinder.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
6 Installatie
Methode
a
b
c
B
B
a
Aanhaalmoment
(N•m)
M4
1,18~1,44
M3,5
0,79~0,97
Specificatie
4-aderige kabel
2
2
1,5 mm
~2,5 mm
en geschikt
voor 220~240 V
H05RN-F (60245 IEC 57)
Plastic snoeren met mantel
van 0,75 tot 1,25 mm² of
kabels (2-aderige draden)
Maximum 500 m
H03VV-F (60227 IEC 52)
17