Inhoudsopgave
Advertenties
Montage
Gasaansluiting
Elektrische aansluiting
Controles vóór het inbedrijfstellen
Algemene voorschriften voor de
gasaansluiting
• Alleen een erkend vakman mag de
gasarmatuur aan het gasnet
aansluiten.
• De doorsnede van de gasleiding
moet zo gekozen zijn, dat de druk
van de gasstroom niet onder de
voorgeschreven waarde ligt.
Elektrische aansluiting
Voor de aansluiting van de brander
en de regelapparatuur moet met zich
aan het overeenkomstige elektrische
schema houden. Het elektriciteitsnet
en de elektrische aansluitingen
moeten in overeenstemming zijn met
de normen die van kracht zijn. De
brander wordt geleverd geschikt voor
een driefasige netspanning van
400V-50Hz met nulleider en aarding.
Alle bedrading van de regelapparatuur
is voorzien van 4/7-polige
contactstekkers.
Controles vóór het inbedrijfstellen
• Koppel de brander af van het
elektrisch net, zodat de brander niet
onder spanning staat.
• Sluit de gasventielen.
• Neem kennis van de
werkingsvoorschriften die ter
beschikking worden gesteld door de
fabrikant van de
warmteproducerende apparatuur en
die van de regelapparatuur.
• Controleer dat de aard en de druk
van het gas geschikt zijn voor de
brander.
• Controleer de lekdichtheid van de
gasleiding.
De brander moet in gebruik worden
genomen terwijl ook de hele
installatie onder verantwoordelijkheid
van de installateur of zijn
vertegenwoordiger wordt opgeleverd.
Alleen hij kan garanderen dat de
installatie is uitgevoerd volgens de
normen en voorschriften die van
kracht zijn.
De installateur moet in het bezit zijn
van een door de gasleverancier
uitgegeven vergunning. De installatie
moet gecontroleerd zijn wat de
lekdichtheid betreft, en moet ontlucht
zijn.
De aansluitkabel voor de
brandermotor moet door
kabelverbindingsstukken worden
gevoerd en via de contactklem
worden verbonden volgens het
elektrisch schema. De brander wordt
via de stekker die daartoe is voorzien
verbonden met de gasarmatuur.
• Vergewis u ervan dat de
brandstofleidingen ontlucht zijn.
• Controleer dat de toevoer van verse
lucht en de afvoer van
verbrandingsgassen
overeenstemmen met het vermogen
van de brander.
• Controleer de waterdruk in het
verwarmingscircuit.
• Controleer dat de circulatiepompen
werken.
• Controleer dat de menger opent.
• Controleer dat de tochtregelaar in
de schoorsteen opent.
• Controleer dat de stroomverzorging
in orde is.
9902 / 13 005 097B
• Controleer de instelling van de
thermostaat.
• Controleer de draairichting van de
ventilator (volgens de pijl op de
branderbehuizing).
15
Advertenties
Inhoudsopgave
