Opstellings- en aansluitinstructies
Aansluiten van de warmtepomp
Materialen
Zorg in ieder geval aan bronzijde
voor gebruik van non-corrosief
aansluitmateriaal voor leidingen en
appendages dat bestand is tegen
eventuele condensvorming en
gebruik van het betreffende
antivriesmiddel (veelal glycol, MEG
of MPG). Om condensvorming te
voorkomen dienen de leidingen en
appendages dampdicht geïsoleerd te
worden.
Aan afgiftezijde zijn tevens non-
corrosieve leidingen en appendages
wenselijk. Ze zijn noodzakelijk als de
installatie ook voor koeling gebruikt
wordt.
10
Appendages
Zorg voor de juiste en voldoende
appendages, zoals waterfilter
(maximaal 800 micron), circulatie-
pomp, vul- en aftapkranen, afsluiters,
ontluchting, expansievoorziening,
overstort, drukmeter en eventueel
temperatuurmeters (let op het bereik
van de meters). Zie hiervoor ook het
hydraulische voorbeeldschema
hieronder. Achter in de handleiding
staan diverse schema's voor
verschillende toepassingen.
Warmtemetingen en
verbruiksmetingen zijn nodig bij
instellingen en collectieve
woninginstallaties.
Grondwater en actief koelen
Bij toepassing van grondwater als
bron is een scheidingswarmte-
wisselaar noodzakelijk. Het tussen
circuit tussen TSA en verdamper van
de warmtepomp moet voorzien zijn
van glycol of een flowbewaking
(elektronische debietschakelaar, FS).
Het tussencircuit dient verder van de
gebruikelijke appendages voorzien te
worden.
Als een warmtepomp reversibel is
uitgevoerd en dus de gebouwzijde
actief kan koelen, is een
flowbewaking (elektronische
debeitschakelaar, FS) aan CV-zijde
ook noodzakelijk.