Een opgeslagen route navigeren
1 Selecteer NAV > Navigeer route.
2 Selecteer een route.
De actieve route weergeven
1 Selecteer tijdens het navigeren van een route in het hoofdmenu Route > Actief.
2 Selecteer een punt in de route.
3 Selecteer Kaart om de route op de kaart weer te geven.
Stoppen met navigeren
Selecteer NAV > Navigatie stoppen.
Een route omkeren
U kunt de begin- en eindpunten van uw route omwisselen om de route in omgekeerde richting te volgen.
1 Selecteer Route in het hoofdmenu.
2 Selecteer een route.
3 Selecteer MENU > Omgekeerd.
Een omweg maken
U kunt tijdens het navigeren van een route een omweg maken om bijvoorbeeld wegwerkzaamheden te
vermijden.
1 Selecteer tijdens het navigeren van een route in autokaartmodus NAV > Omrijden.
2 Selecteer de lengte van de omweg.
Het toestel berekent uw route opnieuw.
Uw route plannen
U kunt informatie invoeren om gegevens over uw route te berekenen.
1 Selecteer Route in het hoofdmenu.
2 Selecteer een route.
3 Selecteer MENU > Plan route.
4 Voer de nodige informatie in om de reis te plannen.
OPMERKING: Brandstofstroomsnelheden worden gemeten in eenheden per uur. Wijzigingen van
meeteenheden in de systeeminstellingen hebben geen effect op de brandstofstroommeting. U dient
brandstofstroomeenheden in te voeren op basis van informatie over uw voertuig (zoals de
gebruikershandleiding of de productspecificaties) en de meeteenheden te noteren (gallons of liters).
5 Selecteer QUIT.
6 Gebruik de pijlknoppen om gedetailleerde informatie over uw reis weer te geven, zoals de routedeeltijd en
uw geschatte aankomsttijd, gebaseerd op de door u ingevoerde gegevens.
Sporen
Een spoor is een registratie van uw route. Het spoorlog bevat informatie over de punten langs de vastgelegde
route, inclusief de tijd, de locatie en de hoogtegegevens voor ieder punt.
12
Via-punten, routes en sporen