Vereisten aansluiting output buitenunit
Draaddikte
Gebruik alleen geharmoniseerde bedrading
met dubbele isolatie en geschikt voor de
toepasselijke spanning.
2-aderige kabel
Minimum kabeldikte van 0,75 mm²
OPMERKING
Gebruik de outputs NIET als voedingsbron, maar gebruik
elke output als voeding voor een relais dat het externe
circuit aanstuurt.
WHT
BLK GRY PPL
X2M
SVEO
SVS
c
a
b
a
SVEO-outputklemmen (1 en 2)
b
SVS-outputklemmen (1 en 2)
c
Kabel naar SVS-outputapparaat (voorbeeld)
Voorbeeld:
X2M
1
b
2
(SVS)
a
a
SVS-outputklem
b
Relais
c
Wisselstroomvoeding (220~240 V AC)
d
Extern alarm
Routering kabels
Leg de SVEO- of SVS-outputkabel zoals hieronder afgebeeld.
5~12 HP
a
Outputkabel (SVEO of SVS) (lokaal te voorzien)
b
Kabelbinder (accessoire)
Alternatieve routering
REMA5+REYA8~20A7Y1B
VRV 5 warmteterugwinning
4P684060-1B – 2023.07
c
d
14~20 HP
b
b
b
a
b
INFORMATIE
Geluidsdata over het koelmiddellekalarm zijn beschikbaar
in de technische datasheet van de gebruikersinterface.
BRC1H52*-afstandsbedieningen kunnen bijvoorbeeld een
alarm van 65 dB produceren (geluidsdruk, gemeten op
1 meter van het alarm).
17.9
De isolatieweerstand van de
compressor controleren
OPMERKING
Als er zich na de installatie koelmiddel in de compressor
ophoopt, kan de isolatieweerstand over de polen dalen,
maar als die minstens 1 MΩ bedraagt, dan zal de unit niet
defect raken.
▪ Gebruik een 500 V mega-meter om de isolatie te
meten.
▪ Gebruik GEEN mega-meter voor laagspanningscircuits.
1 Meet de isolatieweerstand over de polen.
Als
≥1 MΩ
Isolatieweerstand is OK. Deze procedure is voltooid.
<1 MΩ
Isolatieweerstand is niet OK. Ga verder met de
volgende stap.
2 Schakel de voeding IN en laat ze 6 uur aan.
Resultaat: De compressor warmt op en verdampt alle
koelmiddel in de compressor.
3 Meet de isolatieweerstand opnieuw.
18
Configuratie
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
INFORMATIE
Het is belangrijk dat de installateur alle informatie in dit
hoofdstuk achtereenvolgens leest en dat het systeem
gepast wordt geconfigureerd.
18.1
Lokale instellingen uitvoeren
18.1.1
Over lokale instellingen
Om verder te gaan met de configuratie van het VRV 5-
warmteterugwinningssysteem, is een input naar de printplaat van de
unit vereist. In dit hoofdstuk vindt u informatie over manuele inputs
door middel van de drukknoppen op de printplaat en de feedback op
de 7-segmentendisplays.
De instellingen worden ingevoerd in de master-buitenunit.
Naast het uitvoeren van lokale instellingen, kunnen ook de actuele
bedrijfsparameters van de unit worden bevestigd.
Drukknoppen
Speciale acties (koelmiddel vullen, proefdraaien, enz.) en lokale
instellingen uitvoeren (vraagwerking, geluidsarm, enz.) gebeurt door
middel van de drukknoppen.
Zie ook:
▪
"18.1.2 Componenten voor lokale
▪
"18.1.3
Toegang
tot
de
instellingen" [ 4 42]
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
18 Configuratie
Dan
instellingen" [ 4 42]
componenten
voor
lokale
41