13.4
Limiet op de hoeveelheid
koelmiddel bepalen
Stap 1 – Bepaal de oppervlakte om de limiet voor de totale
hoeveelheid koelmiddel in het systeem af te leiden
▪ van de kamers waar een binnenunit is geïnstalleerd,
▪ EN van de oppervlakte van de kamers die worden bediend door
een in een andere kamer geïnstalleerde binnenunit met
kanaalaansluitingen.
De kameroppervlakte kan worden bepaald door de muren, deuren
en scheidingen op de vloer te projecteren en de ingesloten
oppervlakte te berekenen. De oppervlakte van de kleinste kamer die
door een poort van de BS-unit wordt bediend, wordt in de volgende
stap gebruikt om de maximaal toegelaten capaciteit van de
binnenunits te bepalen die op die poort kunnen worden aangesloten.
Ruimten die alleen verbonden worden door een verlaagd plafond,
kanaalwerk of dergelijke mogen niet als één ruimte worden
beschouwd.
Als de scheiding tussen twee kamers op eenzelfde verdieping aan
bepaalde vereisten voldoet, dan worden de kamers als één
beschouwd en kunnen de oppervlakten van de kamers worden
opgeteld. Zodoende kan de waarde voor A
de berekening van de maximaal toegelaten hoeveelheid koelmiddel
worden verhoogd.
Een van de volgende twee voorwaarden moet zijn vervuld om de
oppervlakten van de kamers te mogen optellen:
▪ Kamers op dezelfde verdieping die verbonden zijn door een
permanente opening tot op de vloer waardoor zich mensen
kunnen bewegen, mogen als één kamer worden beschouwd.
▪ Kamers op dezelfde verdieping die verbonden zijn door openingen
die voldoen aan de volgende vereisten, mogen als één kamer
worden beschouwd. De opening moet bestaan uit twee delen om
luchtcirculatie mogelijk te maken.
A
nvmin
≥ 50% A
≤ 100 mm
A
Minimale oppervlakte natuurlijke ventilatie
nvmin
Voor de onderste opening:
▪ Het is geen opening naar buiten
▪ De opening kan niet worden afgesloten
▪ De opening moet ≥0,012 m² zijn (A
▪ De oppervlakte van openingen hoger dan 300 mm van de vloer
telt niet mee bij de berekening van A
▪ Minstens 50% van A
bevindt zich op minder dan 200 mm
nvmin
van de vloer
▪ De onderkant van de onderste opening bevindt zich op
≤100 mm van de vloer
▪ De hoogte van de opening is ≥20 mm
REMA5+REYA8~20A7Y1B
VRV 5 warmteterugwinning
4P684060-1B – 2023.07
die wordt gebruikt voor
min
≥ 20 mm
≥ 20 mm
nvmin
)
nvmin
nvmin
13 Speciale vereisten voor R32-units
Voor de bovenste opening:
▪ Het is geen opening naar buiten
▪ De opening kan niet worden afgesloten
▪ De opening moet ≥0,006 m² zijn (50% van A
▪ De onderkant van de bovenste opening moet zich op
≥1500 mm van de vloer bevinden
▪ De hoogte van de opening is ≥20 mm
Opmerking: Aan de vereiste voor de bovenste opening kan worden
voldaan door middel van valse plafonds, ventilatiekanalen of
dergelijke die luchtcirculatie tussen de verbonden kamers mogelijk
maken.
OPMERKING
Binnenunits en de onderkant van kanaalopeningen mogen
niet lager dan 1,8 m van het laagste punt van de vloer
worden geïnstalleerd.
Stap 2 – Bepaal met behulp van de tabel hieronder de maximale
totale capaciteit van de binnenunits (som van alle aangesloten
binnenunits) die is toegelaten voor een enkele aftakkingsleidingpoort
van de BS-unit. Als een binnenunit met kanaalaansluitingen een
andere ruimte bedient dan waar zij is geïnstalleerd, gelden de
beperkingen van de kameroppervlakte afzonderlijk voor zowel de
kamer
waar
de
binnenunit
geconditioneerde
kamer.
Toevoer-
rechtstreeks naar die kamer worden geleid.
Oppervlakte
Maximale totale capaciteitsklasse binnenunits
van
1 binnenunit
geïnstalleerde/
per
geconditioneer
aftakkingsleidi
de kamer [m²]
(a)
ngpoort
≤6
—
7
10
8
15
9
32
10
32
11
40
12
40
13
71
14
80
15
80
20
80
25
140
30
200
35
200
40
250
≥45
250
(a)
Eén binnenunit aangesloten op een enkele
aftakkingsleidingpoort.
(b)
Twee tot vijf binnenunits aangesloten op een enkele
aftakkingsleidingpoort, 40 m na de 1e koelmiddelaftakking.
(c)
Twee tot vijf binnenunits aangesloten op een enkele
aftakkingsleidingpoort, 90 m na de 1e koelmiddelaftakking
(vergroting van vloeistofleiding, zie
voorbereiden" [ 4 26]).
Notes:
▪ De waarden in de tabel gaan uit van het slechtst denkbare volume
binnenunit en 40 m leiding tussen binnenunit en BS-unit en een
installatiehoogte tussen 1,8 m en 2,2 m (onderkant van binnenunit
of onderkant van kanaalopeningen). In
aangepaste leidinglengten, installatiehoogten boven de 2,2 m en
aangepaste binnenunits worden toegevoegd, wat kan leiden tot
lagere minimumvereisten voor de kameroppervlakte.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
)
nvmin
geïnstalleerd
is
als
voor
en
retourlucht
moeten
2~5 binnenunits per
aftakkingsleidingpoort
e
e
40 m na 1
90 m na 1
(b)
(c)
aftakking
aftakking
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
32
—
40
25
63
50
71
71
100
100
140
140
"15.1 Koelmiddelleiding
VRV Xpress
kunnen
21
de