5
Installatie
5.1
Installatie-eisen
7716073 - 003 - 15.01.2019
5.1.1
Installatie-eisen
Waarschuwing
Laat de installatie van het toestel door een hiervoor gekwalificeerde
installatiemonteur volgens de geldige lokale en nationale
voorschriften uitvoeren.
5.1.2
Ontluchter
•
Ventilatie voorkomt dat de omgeving van de boiler warmer wordt dan
32 °C.
•
De daarvoor bestemde ruimte waarin de boiler(s) zijn ondergebracht,
moet voorzien zijn van permanente ventilatieopeningen die
rechtstreeks met de buitenlucht in contact staan. Als het apparaat in
een kamer of binnenruimte wordt geïnstalleerd, is een permanente
ventilatie vereist. De ventilatieopening, boven en onder, moet bij
voorkeur in verbinding met de buitenlucht staan. Een ventilatieopening
naar een aangrenzende kamer of interne ruimte is ook mogelijk, op
voorwaarde dat de aangrenzende kamer of interne ruimte een
permanente ventilatie heeft die vergelijkbaar is met buitenlucht. Als
een ventilatieopening naar de buitenlucht alleen mogelijk is op hoog
niveau, moet de onderste openingen naar beneden worden geleid. Het
minimale effectieve oppervlak van de vaste ventilatieopening(en) is 5
cm
per kW, indien hoger dan 7 kW.
2
•
Voor een blootgesteld gebouw moeten de ventilatieopeningen bij
voorkeur aan alle vier zijden of aan minimaal twee kanten worden
geïnstalleerd. Als het apparaat in een compartiment is geïnstalleerd,
zijn permanente ventilatieopeningen in het compartiment op hoog en
laag niveau vereist. Deze ventilatieopeningen moeten in contact staan
met een kamer of binnenruimte of rechtstreeks naar buiten zijn gericht.
Positie van ventilatie-
openingen
Hoog niveau
Laag niveau
•
Ventilatieopeningen moeten verwaarloosbare weerstandseinden
hebben en moeten op een positie zijn geplaatst waar ze niet
gemakkelijk kunnen worden geblokkeerd of overstroomd. De
ventilatieopeningen mogen niet naast een afzuigsysteem worden
geplaatst dat brandbare dampen of andere verontreinigde lucht
vervoert.
•
Gebruik geen natuurlijke inlaat met mechanische extractie. Gebruik
een mechanische luchtinlaat met natuurlijke afzuiging of mechanische
afzuiging. Als u een mechanisch inlaat en mechanisch afzuigsysteem
gebruikt, mag de ontwerpextractiesnelheid maximum een derde van de
ontwerpinvoersnelheid zijn. Alle mechanische ventilatiesystemen
moeten zijn uitgerust met automatische gasafsluitsysteem.
•
Als dampen, die vrijkomen door op halogeen gebaseerde
verbindingen, in de verbrandingslucht worden aangezogen, kunnen ze
Ventilatieopeningen
Lucht vanuit kamer of
Lucht rechtstreeks
binnenruimte
van buiten
2
10 cm
per kW
5cm
2
20cm
per kW
10 cm
Remeha SEN_BW
5
Installatie
2
per kW
2
per kW
27