12.4.5 De dekvloer van de vloerverwarming drogen
EVLQ05+08CA + EHYHBH05A + EHYHBH/X08A + EHYKOMB33AA
Daikin Altherma hybrid warmtepomp
4P355634-1G – 2022.09
▪
De pomp van het zonnesysteem testen
▪
De afsluiter proefdraaien
▪
De 3-wegklep proefdraaien
▪
De alarm-output testen
▪
Het signaal voor koeling/verwarming testen
▪
Test voor snel opwarmen
▪
De warm tapwaterpomp proefdraaien
▪
De gasboiler proefdraaien
▪
De omloopklep proefdraaien
INFORMATIE
Het instelpunt tijdens het laten proefdraaien van de ketel bedraagt 40°C. Vergeet
niet dat de overschrijding van 5°C kan voorkomen wanneer de ketel werkt, vooral in
combinatie met vloerverwarmingslussen.
De functie voor het drogen van de dekvloer van de vloerverwarming wordt
gebruikt om de dekvloer van een vloerverwarmingsinstallatie te drogen terwijl het
gebouw nog in constructie is.
Deze functie kan uitgevoerd worden zonder de buiteninstallatie eerst te moeten
afwerken. In dat geval zal de gasboiler de dekvloer drogen en aanvoerwater
leveren zonder dat de warmtepomp werkt.
Wanneer
er
nog
hoofdstroomtoevoerkabel aan op de binnenunit via X2M/30 en X2M/31. Zie
"9.3.2 De hoofdschakelaar van de binnenunit
INFORMATIE
▪
Als Noodgeval op Handm ([A.6.C]=0) is ingesteld en de unit wordt getriggerd om
het noodbedrijf te starten, zal de gebruikersinterface eerst hiervoor een
bevestiging vragen vooraleer te starten. Zelfs wanneer de gebruiker het
noodbedrijf NIET bevestigt, blijft de functie Dekvloer drogen van de
vloerverwarming ingeschakeld.
▪
Tijdens het drogen van de dekvloer van de vloerverwarming is beperking [9‑0D]
van de pompsnelheid NIET van toepassing.
OPMERKING
De installateur is verantwoordelijk voor:
▪
het contact opnemen met de fabrikant van de dekvloer om de maximum
toegelaten watertemperatuur te bekomen om ervoor te zorgen dat deze niet zou
beginnen te barsten,
▪
het tijdschema voor het drogen van de dekvloer van de vloerverwarming
programmeren volgens de initiële verwarmingsinstructies van de fabrikant van de
dekvloer,
▪
het op regelmatige basis controleren van de correcte werking van de instelling,
▪
het uitvoeren van het juiste programma dat voldoet aan het type van gebruikte
dekvloer.
geen
buitenunit
aansluiten" [
12
Inbedrijfstelling
|
is
geïnstalleerd,
sluit
4
114].
Uitgebreide handleiding voor de installateur
de
203