10
|
Configuratie
Over de CO₂-instelling
De CO₂-instelling controleren
Uitgebreide handleiding voor de installateur
188
b
a
a Koppeling
b Gasmengleiding
c O-ring
d Gasmeterring
INFORMATIE
De gasboiler is geconfigureerd om te werken met gas van het type G20 (20 mbar).
Indien echter gas van het type G25 (25 mbar) aanwezig is, kan de gasboiler nog
steeds zonder wijzigingen worden gebruikt.
De CO
-instelling is ingesteld in de fabriek en heeft in principe geen aanpassingen
2
nodig. De instelling kan worden gecontroleerd door het CO
verbrandingsgassen te meten. In geval van een mogelijke storing van de
aanpassing, moet de vervanging van de gasklep of de omzetting naar een ander
gastype worden gecontroleerd en indien nodig ingesteld volgens de onderstaande
instructies.
Controleer altijd het CO
1 Schakel de warmtepompmodule uit met behulp van de gebruikersinterface.
2 Schakel de gasboiler uit met de -knop. verschijnt op het servicedisplay.
3 Verwijder het voorpaneel van de gasboiler.
4 Verwijder
het
schoorsteengasanalysesonde in.
c
d
-percentage wanneer het deksel open staat.
2
monsterpunt
(a)
EVLQ05+08CA + EHYHBH05A + EHYHBH/X08A + EHYKOMB33AA
-percentage in de
2
en
voer
een
Daikin Altherma hybrid warmtepomp
4P355634-1G – 2022.09
geschikte