1
Magneetspoel
Doorstromingslichaam
Aansluitkastje
4
Aansluitflens
5
Eindschakelaar CPI
6
Verbindingstechniek
7
Sluitstop
8
Regelaar
Netspanning, opgenomen elektrisch vermogen, om-
gevingstemperatuur, beschermingswijze, inlaatdruk
en inbouwpositie: zie typeplaatje.
www.kromschroeder.com
Osnabrück, Germany
VAx ...
.XXXX
Inbouwen
OPGELET
Om ervoor te zorgen dat het apparaat bij het mon-
teren en in werking niet beschadigd raakt, moet er
op het volgende gelet worden:
–
Laten vallen van het apparaat kan tot perma-
nente beschadiging van het apparaat leiden. In
dat geval het complete apparaat en de bijbe-
horende modules voor gebruik vervangen.
–
Attentie! Het gas moet onder alle omstandig-
heden droog zijn en mag niet condenseren.
–
Afdichtingsmateriaal en vuil, bv. spanen, mogen
niet in het klephuis terechtkomen. Voor elke
installatie een filter inbouwen.
–
Bij het medium lucht altijd een actief koolfilter
voor de regelaar inbouwen. Anders veroudert
het elastomeermateriaal sneller.
–
Het is niet toegestaan, de gasmagneetklep VAS
achter de volumestroomregelaar VAH/VRH en
voor de fijninstelventiel VMV in te bouwen. Daar-
mee zou de functie van de VAS als tweede
veiligheidsklep niet meer aanwezig zijn.
–
Het apparaat niet in de buitenlucht opslaan of
inbouwen.
–
Als er achtereenvolgens meer dan drie valVario-
armaturen worden ingebouwd, moeten de ar-
maturen ondersteund worden.
–
Het apparaat niet in een bankschroef klemmen.
Alleen op de achtkant van de flens met een pas-
sende sleutel vasthouden. Gevaar voor lekkage
aan de buitenkant.
–
Apparaten met POC/CPI VAx..SR/SL: aandrij-
ving niet draaibaar.
–
Bij de dubbele magneetklep kan de positie van
het aansluitkastje alleen veranderd worden, door
de aandrijving te demonteren en 90° of 180°
gedraaid weer aan te brengen.
–
Reinigingswerkzaamheden, v.w.b. de mag-
neetspoel, mogen niet onder hoge druk en/of
met chemische reinigingsmiddelen worden uit-
gevoerd. Dit kan leiden tot binnendringen van
vocht in de magneetspoel en gevaarlijke uitval
veroorzaken.
–
In- en uitlaatdruk in acht nemen, zie pagina 16
(Technische gegevens).
▷ Bij gebruik van een gasterugslagbeveiliging GRS
raden wij wegens het blijvende drukverlies op de
GRS aan om de gasterugslagbeveiliging voor
de regelaar en na de gasmagneetkleppen in
te bouwen.
▷ Bij het monteren van twee kleppen voor het
inbouwen in de buisleiding de positie van de
aansluitkastjes vastleggen, strips op de aan-
sluitkastjes doorsteken en de kabeldoorvoerset
inbouwen.
Bestelnr. voor kabeldoorvoerset:
Uitvoering 1: 74921985, uitvoering 2: 74921986,
uitvoering 3: 74921987.
▷ Het apparaat spanningsvrij in de leiding mon-
teren.
▷ Bij de aanbouw achteraf van een tweede gas-
magneetklep in plaats van de O-ringen de dub-
bele blokafdichting gebruiken.
Bestelnr. voor afdichtingsset:
Uitvoering 1: 74921988, uitvoering 2: 74921989,
uitvoering 3: 74921990.
▷ Inbouwpositie:
VAD, VAG, VAH: zwarte magneetspoel verticaal
staand tot horizontaal liggend, niet onderste-
boven.
VAG/VAH/VRH horizontaal liggend bij module-
rende regeling: min. inlaatdruk p
(32 "WC).
VAV: zwarte magneetspoel verticaal staand, niet
ondersteboven.
VAD, VAG,
VAH, VRH
▷ Het huis mag de muur niet raken. Minimale af-
stand 20 mm (0,78").
▷ Om trillingen te voorkomen het volume tussen
regelaar en brander door korte leidingen klein
houden (≤ 0,5 m, ≤ 19,7").
▷ De inlaatdruk p
doorstromingslichaam met behulp van de meet-
nippels worden gemeten.
NL-3
= 80 mbar
u min.
VAD, VAG,
VAV, VAH,
VRH
kan aan beide kanten op het
u