Eindinstelling
6 Brander op minimale capaciteit zetten.
7 Analyse van het rookgas uitvoeren en op N de
gasdruk overeenkomstig de gewenste analyse-
waarde instellen.
8 De brander op volle capaciteit zetten en op V de
gasdruk op de gewenste analysewaarde instel-
len.
9 Analyse bij minimale en maximale capaciteit her-
halen, zo nodig N en V corrigeren.
10 Alle meetnippels weer afsluiten. De eventueel
niet gebruikte aansluiting p
▷ Aanbevolen wordt, de brander bij een vermogen
groter dan de min. capaciteit te starten (startlast)
om een goede vlamvorming te verkrijgen.
Berekening
Vuurhaardstuurdruk p
sc
p
= V × p
+ N
d
sa
Vuurhaardstuurdruk p
sc
(p
- p
) = V × (p
- p
d
sc
sa
sc
Controle van het regelgedrag
GEVAAR
Ontploffingsgevaar! De installatie mag bij onvol-
doende regelgedrag niet worden gebruikt.
11 Brander op maximale capaciteit zetten.
1 De gasdruk in de ingang en uitgang meten.
1 Kogelkraan voor de regelaar langzaam sluiten
totdat de gasinlaatdruk p
▷ De gasuitlaatdruk p
ders moet de instelling gecontroleerd en gecor-
rigeerd worden.
14 Kogelkraan weer openen.
VAH, VRH
p
= inlaatdruk
u
p
= uitlaatdruk
d
Δ
= gasdrukverschil (uitlaatdruk)
pd
p
= luchtstuurdruk
sa
Δp
= luchtdrukverschil (luchtstuurdruk)
sa
▷ Op de aansluiting p
mag sprake van een gas-lucht-mengsel zijn.
▷ Inlaatdruk p
: max. 500 mbar
u
▷ Luchtstuurdruk p
: 0,6 tot 100 mbar
sa
▷ Luchtdrukverschil Δp
50 mbar
▷ Gasdrukverschil Δp
▷ De impulsleidingen p
ten op de juiste manier aangesloten zijn.
VAH
M
niet afsluiten!
sc
niet aangesloten:
aangesloten:
) + N
daalt.
u
mag daarbij niet dalen. An-
d
voor de luchtstuurdruk
sa-
(p
- p
) = 0,6 tot
sa
sa
sa-
(p
- p
) = 0,6 tot 50 mbar
d
d
d-
en p
evenals p
moe-
sa
sa-
d-
VMV
p
d-
p
p
sa
sa-
VMO
Voorinstelling
1 Minimaal en maximaal vermogen op de luchtklep
instellen, overeenkomstig de aanwijzingen van
de fabrikant van de brander.
Brander inschakelen.
VAG, VAH
Het fijninstelventiel VMV langzaam openen, van
het ontbrandbare mengsel met luchtovermaat
tot en met de gewenste waarde.
Volle capaciteit instellen
4 De brander langzaam op volle capaciteit zetten
en op het fijninstelventiel VMV het gasdrukver-
schil overeenkomstig de aanwijzingen van de
fabrikant van de brander instellen.
Minimale capaciteit instellen
▷ Bij min. capaciteit van de brander kan het gas-
lucht-mengsel worden veranderd door het jus-
teren van de stelschroef N.
_
,5 mm
▷ Fabriekswaarden: nulpunt N = -1,5 mbar
OPGELET
Δp
= p
- p
sa
sa
Insteltijd voor de leidende grootte (luchtklep):
min. tot max. > 5 s, max. tot min. > 5 s.
5 Brander op minimale capaciteit zetten.
6 Analyse van het rookgas uitvoeren en op N de
gasdruk overeenkomstig de gewenste analyse-
waarde instellen.
7 De brander op volle capaciteit zetten en het
gasdrukverschil op de gewenste analysewaarde
instellen.
8 Analyse bij minimale en maximale capaciteit her-
halen, zo nodig corrigeren.
9 Alle meetnippels weer afsluiten.
NL-10
p
d
0
p
d-
p
sa
p
sa-
0
+
N
0 -1,5
+1,5
+3
-3
+5
-5
+
–
mbar
≥ 0,6 mbar (≥ 0,23 "WC).
sa-