6.5.1
Beveiliging aan de netzijde
6.5.2
Onderhoudswerkzaamheden
6.5.2.1
De isolatieweerstand van de mo-
torwikkeling controleren
6.5.2.2
De weerstand van de tempera-
tuursensor controleren
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-EMU TR/TRE 216 ... 326-3
Installatie en elektrische aansluiting
GEVAAR
Er bestaat explosiegevaar bij een onjuiste aansluiting!
• Voer de elektrische aansluiting van het roerwerk altijd buiten de explosieve zo-
ne uit. Indien de aansluiting binnen de explosieve zone moet plaatsvinden, dient
de aansluiting in een voor explosie goedgekeurd huis (ontstekingsveiligheidsty-
pe conform DIN EN 60079-0) te worden uitgevoerd! Bij niet-naleving bestaat er
risico op dodelijk letsel door explosie!
• Sluit de potentiaalvereffening aan op de gemarkeerde aardingsklem. De aar-
dingsklem is binnen het bereik van de aansluitkabel aangebracht. Gebruik voor
de potentiaalvereffening een kabeldoorsnede conform de lokale voorschriften.
• Laat de aansluiting altijd door een elektromonteur uitvoeren.
• Neem voor de elektrische aansluiting ook de overige informatie in het hoofd-
stuk over explosiebeveiliging in bijlage de van deze inbouw- en bedienings-
voorschriften in acht!
ƒ
De netaansluiting is in overeenstemming met de gegevens op het typeplaatje.
ƒ
Netzijdige toevoer met rechtsdraaiend draaiveld voor driefasige wisselstroommoto-
ren (3~-motor).
ƒ
De aansluitkabel moeten volgens de lokale voorschriften worden geïnstalleerd en
volgens de aderbezetting worden aangesloten.
ƒ
Sluit alle bewakingsvoorzieningen aan en controleer of deze werken.
ƒ
Voer de aarding uit conform de lokale voorschriften.
Vermogensbeschermingsschakelaar
De capaciteit en de schakelkarakteristiek van de vermogensbeschermingsschakelaar
zijn afgestemd op de nominale stroom van het aangesloten product. Neem de lokale
voorschriften in acht.
Motorbeveiligingsschakelaar
Zorg er bij producten zonder stekker voor dat er ter plaatse een motorbeveiligingsscha-
kelaar aanwezig is! De minimumeis is een thermisch relais/motorbeveiligingsschakelaar
met temperatuurcompensatie, differentieelschakeling en herinschakelingsblokkering
conform de lokale voorschriften. Zorg er bij gevoelige elektriciteitsnetten voor dat er
ter plekke aanvullende beveiligingsinrichtingen aanwezig zijn (bijv. overspannings-, on-
derspannings- of fase-uitvalrelais enz.).
Lekstroom-veiligheidsschakelaar (RCD)
ƒ
Bouw de lekstroom-veiligheidsschakelaar (RCD) volgens de voorschriften van het
lokale energiebedrijf in.
ƒ
Als personen in aanraking met het product en met geleidende vloeistoffen kunnen
komen, moet een lekstroom-veiligheidsschakelaar (RCD) worden ingebouwd.
ƒ
Controleer de isolatieweerstand van de motorwikkeling.
ƒ
Controleer de weerstand van de temperatuursensoren.
‡
Isolatiemeetapparaat 1000 V
1. Controleer de isolatieweerstand.
⇒ Meetwaarde eerste inbedrijfname: ≥ 20 MΩ.
⇒ Meetwaarde intervalmeting: ≥ 2 MΩ.
▶ Isolatieweerstand gecontroleerd. Als de gemeten waarden afwijken van de voorge-
schreven waarden, moet contact worden opgenomen met de servicedienst.
‡
Ohmmeter aanwezig.
1. Meet de weerstand.
⇒ Meetwaarde bimetaalsensor: 0 Ohm (doorgang).
⇒ Meetwaarde 3 x PTC-sensor: tussen 60 en 300 Ohm.
⇒ Meetwaarde 4 x PTC-sensor: tussen 80 en 400 Ohm.
nl
23