6.4.1
Onderhoudswerkzaamheden
6.4.2
Montage met neerlaatinrichting
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-EMU TR/TRE 216 ... 326-3
Installatie en elektrische aansluiting
VOORZICHTIG
Materiële schade door verkeerde bevestiging
Een onjuiste bevestiging kan de functie van het roerwerk nadelig beïnvloeden en het
beschadigen.
• Gebruik ankerbouten als het roerwerk op betonnen constructies wordt bevestigd.
Neem de montagevoorschriften van de fabrikant in acht! Volg nauwkeurig de tem-
peratuurspecificaties en uithardtijden.
• Als de bevestiging plaatsvindt op stalen constructies, controleer dan of deze vol-
doende stevig zijn. Gebruik bevestigingsmateriaal dat stevig genoeg is!
Gebruik geschikte materialen om elektrochemische corrosie te voorkomen!
• Draai alle schroefverbindingen stevig vast. Volg de specificaties voor de draaimo-
menten.
ƒ
Draag beschermingsmiddelen! Neem het interne reglement in acht.
–
Veiligheidshandschoen: 4X42C (uvex C500)
–
Veiligheidsschoen: Beschermingsklasse S1 (uvex 1 sport S1)
–
Zorg voor valbeveiliging!
–
Veiligheidshelm: EN 397 conform de norm, bescherming tegen laterale vervor-
ming (uvex pheos)
(Bij toepassing van hijsmiddelen)
ƒ
Bereid de plaats van opstelling voor:
–
Schoon, vrij van grove vaste stoffen
–
Droog
–
Vorstvrij
–
Gedesinfecteerd
ƒ
Laat de werkzaamheden altijd door twee personen uitvoeren.
ƒ
Markeer het werkgebied.
ƒ
Zorg ervoor dat er zich geen onbevoegde personen in het werkgebied bevinden.
ƒ
Gebruik bij een werkhoogte van meer dan 1 m (3 ft) een steiger met valpreventie.
ƒ
Tijdens de werkzaamheden kunnen zich giftige of verstikkende gassen verzamelen:
–
Leef de beschermingsmaatregelen volgens het interne reglement na (neem bijv.
een gasmelder mee en doe een gasmeting).
–
Zorg voor voldoende ventilatie.
–
Wanneer zich giftige of verstikkende gassen verzamelen, moet de werkplek on-
middellijk worden verlaten!
ƒ
Hijsmiddel opstellen: vlak oppervlak, schoon, stevige ondergrond. De opslagplaats en
de plaats van opstelling moeten probleemloos te bereiken zijn.
ƒ
Bevestig de ketting of de draadkabel met een schakel aan de greep/het bevesti-
gingspunt. Gebruik alleen bouwtechnisch goedgekeurde bevestigingsmiddelen.
ƒ
Houd u niet op in het zwenkbereik van het hijswerktuig.
ƒ
Leg alle aansluitkabels volgens de voorschriften aan. Van de aansluitkabels mag
geen gevaar (struikelen, beschadiging tijdens het bedrijf) uitgaan. Controleer of de
kabeldoorsnede en kabellengte passen bij de gekozen installatiewijze.
ƒ
Neem de minimale afstanden tot wanden en aanwezige installaties in acht.
Na een opslagtijd van meer dan 12 maanden moeten voorafgaand aan de installatie de
volgende onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd:
ƒ
Draai de propeller.
Zie hoofdstuk „Propeller draaien [} 33]".
ƒ
Olieverversen in de afdichtingsruimte, drijfwerk- en voorkamer.
Zie hoofdstuk „Olie verversen [} 34]".
Het roerwerk wordt met behulp van een neerlaatinrichting in het bassin neergelaten.
Via de geleidebuis van de neerlaatinrichting wordt het roerwerk veilig naar het bedrijfs-
punt geleid. De reactiekrachten die zich hierbij voordoen, vloeien via de neerlaatinrich-
ting direct in de constructie. De constructie moet op deze belasting berekend zijn!
VOORZICHTIG! Materiële schade door verkeerde toebehoren! Gebruik het roerwerk
vanwege de grote reactiekrachten alleen met het toebehoren (neerlaatinrichting en
frame) van de fabrikant. Als het roerwerk is besteld voor installatie met neerlaatin-
richting, dan is het frame al gemonteerd. Als het roerwerk zonder frame is geleverd,
dan kunt u het juiste frame via de servicedienst nabestellen!
nl
19