Onderhoud
Aanbevolen wordt een halfjaarlijkse controle op
goede werking.
WAARSCHUWING
Verbrandingsgevaar! Uitstromende rookgassen en
branderonderdelen zijn heet.
1 Ionisatie- en ontstekingskabel controleren!
2 Ionisatiestroom meten.
▷ De ionisatiestroom moet minimaal 5 µA bedragen
▷
en mag niet schommelen.
+ A –
3 Installatie spanningsvrij maken.
4 Gas- en luchttoevoer afsluiten – instellingen van
de restrictie-elementen niet veranderen.
Ontstekingselektrode en ionisatiepen
controleren
5
6
▷ Erop letten, dat de lengte van de elektrode on-
▷
veranderd blijft.
7 Verontreiniging op elektroden of isolatoren ver-
wijderen.
2
1
8 Is de ster
4
of de isolator
trode vervangen.
▷ Voor het vervangen van de elektrode de totale
▷
lengte L meten.
9 De nieuwe elektrode met de splitpen
bougie
1
verbinden.
10 Bougie en elektrode op de gemeten totale lengte
L instellen.
11
▷ Het invoegen van de elektrode in het bran-
▷
derelement wordt door de bougie te draaien
vergemakkelijkt.
Z
I
3
4
L
3
beschadigd, de elek-
2
met de
12
NL-13
Brander controleren
13
14
15
16
▷ Als het branderelement gedemonteerd wordt,
▷
moet de afdichting van de aansluitflens worden
vervangen.
17 Branderelement op een veilige plaats neerleggen.
▷ Al naar gelang de mate van vervuiling en slijtage:
▷
ontstekings-/ionisatie-elektrodenstaaf en splitpen
tijdens de onderhoudswerkzaamheden wisselen –
zie pagina 13 (Ontstekingselektrode en ionisatiepen
controleren).
18 Branderkop op verontreiniging en thermische
scheuren controleren.
WAARSCHUWING
Verwondingsgevaar! Branderkoppen zijn scherp.
▷ Bij het vervangen van brandercomponenten: om
▷
koude lassen op schroefverbindingen te voorko-
men de betreffende verbindingsplaatsen met ke-
ramiekpasta insmeren – zie pagina 15 (Toebehoren).
19 Stand van de elektroden controleren.
▷ De isolator moet met de voorkant van de bran-
▷
derluchtschijf afsluiten.
▷ Afstand ontstekingselektrode t.o.v. aardpen of
▷
gaspijpstuk: 2 ± 0,5 mm (0,08 ± 0,02").