Het bereik van de diepteschaal aanpassen
U kunt het bereik van de rechts in het scherm weergegeven diepteschaal aanpassen. Automatisch bereik houdt
de bodem in het onderste eenderde gedeelte van het echoloodscherm, en kan handig zijn voor het volgen van de
bodem wanneer er geleidelijke of minder grote dieptewijzigingen zijn.
Wanneer de diepte plotseling verandert, bijvoorbeeld bij een klif of breuk, kunt u door middel van een
handmatige aanpassing het door u opgegeven dieptebereik weergeven. De bodem wordt op het scherm
weergegeven zolang de bodem zich binnen het handmatig ingestelde bereik bevindt.
1 Selecteer
> Bereik in een echoloodscherm.
2 Selecteer een optie:
• Als u het toestel het bereik automatisch wilt laten aanpassen op basis van de diepte, selecteert u
Automatisch.
• Selecteer
of om het bereik handmatig te vergroten.
• Selecteer
of om het bereik handmatig te verkleinen.
OPMERKING: Selecteer
Als u het bereik op één scherm instelt, geldt die instelling voor alle schermen, behalve het SideVü scherm.
Echoloodinstelling
OPMERKING: Niet alle opties en instellingen zijn van toepassing op alle modellen en transducers.
De dieptelijn weergeven en aanpassen
U kunt een horizontale lijn in het sonarscherm weergeven en aanpassen. De diepte van de lijn wordt rechts op
het scherm aangegeven.
OPMERKING: Als u een dieptelijn op een scherm weergeeft, wordt die dieptelijn op alle schermen weergegeven.
1 Selecteer vanaf een sonarscherm het
2 Selecteer het
.
3 Als u de Dieptelijn wilt aanpassen, selecteert u het
De schuifsnelheid instellen
U kunt bepalen hoe snel de sonargegevens over het scherm schuiven. Een hogere schuifsnelheid geeft meer
details weer, met name als u vaart of op de motor vaart. Een lagere schuifsnelheid geeft sonargegevens langer
op het scherm weer. Als u de schuifsnelheid in één sonarweergave instelt, wordt deze toegepast op alle
sonarweergaven.
1 Selecteer in een sonarweergave
2 Selecteer een optie:
• Selecteer Automatisch om de schuifsnelheid automatisch aan te passen met behulp van de snelheid over
de grond.
Met de instelling Auto kan een schuifsnelheid worden geselecteerd die is afgestemd op de snelheid van
de boot, zodat doelen in het water met de juiste hoogte-breedteverhouding worden getekend en minder
zijn vertekend. Bij gebruik van Garmin ClearVü of SideVü sonarweergaven, wordt aangeraden de instelling
Auto te gebruiken.
• Als u een zeer hoge schuifsnelheid wilt, selecteert u Ultrascroll
Met de optie Ultrascroll schuiven nieuwe sonargegevens snel over het scherm, maar met een lagere
beeldkwaliteit. In de meeste situaties, biedt de optie Fast een goede balans tussen een snel schuivend
beeld en doelen die minder vertekend worden.
De bodemzoeklimiet instellen
U kunt een maximale diepte instellen waarbij de autobereikfunctie naar de bodem zoekt. Bij een lagere limiet
worden sneller gegevens over de bodem verkregen dan bij een hogere limiet.
1 Selecteer
> Sonarinstelling > Bodemzoeklimiet in een echoloodscherm.
2 Selecteer een bereik.
14
en
in een echoloodscherm om het bereik snel handmatig aan te passen.
> Sonarinstelling > Dieptelijn.
> Sonarinstelling > Schuifsnelheid.
of het
.
.
®
Viszoeker met sonar