4
Buig een stapel enveloppen enkele malen om de enveloppen los te maken en maak vervolgens
een rechte stapel op een platte ondergrond. Druk de hoeken naar beneden om de enveloppen
plat te maken.
Waaier de enveloppen uit. Zo voorkomt u dat de randen van de enveloppen aan elkaar blijven
zitten en zorgt u ervoor dat de enveloppen goed worden ingevoerd.
5
Plaats de stapel enveloppen met de klepzijde naar beneden en met de ruimte voor de
postzegel en de klepzijde aan de linkerkant. De kant van de envelop waar de postzegel moet
worden geplakt, moet als eerste in de enveloppenlader worden ingevoerd.
Schuif de onderste enveloppen iets verder in de enveloppenlader dan de bovenste
enveloppen van de stapel.
Waarschuwing:
Opmerking: zorg bij het plaatsen van enveloppen dat de stapel niet hoger is dan de
gebruik geen enveloppen met postzegels, klemmetjes, drukkers, vensters,
bedrukte binnenzijde of zelfklevende sluitingen. Het gebruik van deze
enveloppen kan de MFP ernstig beschadigen.
aangegeven maximale hoogte. Bepaal de juiste hoogte van de stapel die
u plaatst aan de hand van het etiket voor de stapelhoogte. Plaats nooit
meer enveloppen dan op het etiket voor de stapelhoogte is aangeven.
Het plaatsen van te veel afdrukmateriaal kan papierstoringen veroorzaken.
92