•
Plaats geen etiketvellen waarop een aantal etiketten ontbreekt. Dit kan ertoe leiden dat
etiketten losraken tijdens het afdrukken, waardoor de vellen kunnen vastlopen en de kleefstof
de printer en de cartridge kan vervuilen. Hierdoor kan de garantie voor de MFP en de
cartridge komen te vervallen.
•
Gebruik alleen etiketten die bij blootstelling aan temperaturen van 230 °C niet vastplakken,
omkrullen, kreuken of gevaarlijke stoffen afscheiden.
•
Druk niet af binnen 1 mm vanaf de rand van het etiket, vanaf de perforaties of tussen de
snijranden van de etiketten.
•
Gebruik geen etiketvellen die lijm bevatten aan de rand van de vellen. Gebruik bij voorkeur
vellen waarop de lijm gericht is aangebracht op minstens 1 mm vanaf de randen. Als er lijm in
de MFP terechtkomt, kan de MFP beschadigd raken en vervalt mogelijk de garantie op de MFP.
•
Als gericht aangebrachte lijm niet mogelijk is, moet u een strook van 1,6 mm verwijderen van
de voorste (bovenste) rand en moet u lijm gebruiken die niet druipt.
•
Verwijder een strook van 1,6 mm van de voorste strip vanaf de voorrand om te voorkomen dat
etiketten loslaten in de MFP.
•
Druk bij voorkeur af in de afdrukstand Staand, vooral bij het afdrukken van streepjescodes.
•
Gebruik geen etiketten waarop de lijm zichtbaar is.
Karton
Karton bestaat uit één laag en heeft een groot aantal eigenschappen. De vochtigheidsgraad, dikte en
structuur kunnen grote invloed hebben op de afdrukkwaliteit. Zie
informatie over de meest geschikte combinatie van gewicht en vezelrichting voor afdrukmateriaal.
Maak altijd eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden karton aanschaft.
Nadat ongeveer 10.000 vellen met karton zijn afgedrukt (of elke keer dat u de tonercartridge vervangt),
voert u de volgende stappen uit om zeker te weten dat de MFP het afdrukmateriaal goed invoert:
1
Druk vijf vellen papier af.
2
Wacht ongeveer vijf seconden.
3
Druk nog vijf vellen papier af.
Ondersteund afdrukmateriaal
105
voor