10
Als u bij stap 9 voor het eerst
een computer hebt geselecteerd
waarop Windows draait:
Installeer een stuurprogramma.
z
z
Wanneer het scherm links wordt
weergegeven op de camera, klikt u
op het menu Start op de computer,
vervolgens op [Configuratiescherm] en
op [Een apparaat toevoegen].
z
z
Dubbelklik op het pictogram van de
verbonden camera.
z
z
Het stuurprogramma wordt geïnstalleerd.
z
z
Nadat het stuurprogramma is
geïnstalleerd en de camera en computer
met elkaar verbonden zijn, wordt
het AutoPlay-scherm weergegeven.
Er wordt niets weergegeven op
het camerascherm.
11
Voor verbinding met
een smartphone:
Pas de privacy-instelling aan.
z
z
Druk op de knoppen <q><r> om [Ja]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop <m>.
z
z
U kunt de smartphone nu gebruiken
om door beelden op de camera te
bladeren, om beelden te importeren of te
geotaggen
(=
110) of om op afstand
opnamen te maken
(=
111).
12
Verzend de beelden of druk ze af.
z
z
Het scherm dat wordt weergegeven
wanneer de apparaten verbonden zijn
verschilt naargelang het doelapparaat.
z
z
Wanneer de camera verbonden is met
een smartphone of webservice, wordt
een scherm voor de beeldoverdracht
weergegeven.
z
z
Zie "Beelden verzenden"
instructies over beelden verzenden.
z
z
Wanneer de camera verbonden is met
een computer is het camerascherm leeg.
Volg de stappen in "Beelden opslaan op
een computer"
de computer op te slaan.
z
z
Wanneer de camera is aangesloten op
een printer, kunt u afdrukken door dezelfde
stappen te doorlopen als bij afdrukken via
USB. Zie "Beelden afdrukken"
voor uitgebreide informatie.
•
Alle beelden op de camera kunnen worden bekeken op de
verbonden smartphone wanneer u [Ja] kiest in stap 11. Als u de
camerabeelden privé wilt houden, zodat ze niet kunnen worden
bekeken op de smartphone, kiest u [Nee] bij stap 11.
•
Om de privacy-instellingen voor smartphones in de lijst aan te passen,
moet u de smartphone kiezen waarvoor u de instellingen wilt wijzigen
bij [Apparaat bewerken] in stap 4 en daarna [Instell. tonen] kiezen.
•
Als u [PIN-methode] kiest bij stap 6 wordt een pincode op het scherm
weergegeven. Stel deze code in bij het toegangspunt. Kies een apparaat
in het scherm [Apparaat selecteren]. Raadpleeg voor meer informatie de
gebruikershandleiding die is meegeleverd met uw toegangspunt.
•
Om meerdere bestemmingen toe te voegen herhaalt u deze procedure vanaf
de eerste stap.
Vóór gebruik
Vóór gebruik
Basishandleiding
Basishandleiding
Handleiding voor
Handleiding voor
gevorderden
gevorderden
Basishandelingen
Basishandelingen
van de camera
van de camera
Auto-modus/Modus
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Hybride automatisch
Andere
Andere
(=
104) voor
opnamemodi
opnamemodi
P-modus
P-modus
Afspeelmodus
Afspeelmodus
(=
106) om beelden op
Wi-Fi-functies
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Menu Instellingen
Accessoires
Accessoires
(=
130)
Bijlage
Bijlage
Index
Index
99