Handige opnamefuncties
Raster weergeven
Als verticale en horizontale referentie tijdens het opnemen kunnen op het
scherm rasterlijnen worden weergegeven.
z
z
Druk op de knop <n>, kies [Raster]
op het tabblad [4] en kies [Aan]
z
z
Zodra de instelling is voltooid, wordt het
raster op het scherm weergegeven.
z
z
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Uit].
•
Rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname.
Foto's
Films
U kunt de scherpstelling controleren door de ontspanknop half in te
drukken, waardoor het gedeelte van het beeld waarop is scherpgesteld in
het AF-kader wordt vergroot.
(=
22).
Het gebied waarop wordt scherpgesteld vergroten
1
Configureer de instelling.
z
z
Druk op de knop <n>, selecteer
[AF-Punt Zoom] op het tabblad [4] en
selecteer vervolgens [Aan]
2
Controleer de scherpstelling.
z
z
Druk de ontspanknop half in. Het gezicht
dat als hoofdonderwerp gedetecteerd is,
wordt nu uitvergroot.
z
z
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling,
selecteert u [Uit] in stap 1.
•
Het gebied dat is scherpgesteld wordt in de volgende gevallen niet vergroot
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
-
Als er geen gezicht is gedetecteerd, als de persoon zich te dicht op de
camera bevindt en zijn of haar gezicht te groot is voor het scherm, of als de
camera een bewegend object waarneemt.
-
Digitale Zoom
(=
31): wordt niet vergroot met deze functie.
-
AF Tracking
(=
59): wordt niet vergroot met deze functie.
-
Als een tv als scherm wordt gebruikt
•
Niet beschikbaar in de modus [
].
Foto's
(=
22).
(=
124)
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
37