2
Maak de opname.
z
z
Als het scherm is uitgeschakeld maar de
lens nog niet is ingetrokken, kunt u het
scherm weer inschakelen en gereedmaken
voor het maken van opnamen door de
ontspanknop half in te drukken.
De spaarstand aanpassen
U kunt desgewenst de timing voor het automatisch uitschakelen van de
camera en het scherm (respectievelijk Automatisch Uit en Display uit)
aanpassen
(=
19).
z
z
Selecteer [Spaarstand] en druk op de
knop <m>.
z
z
Nadat u een item hebt geselecteerd,
drukt u op de knoppen <q><r> om dit
item aan te passen.
•
Om de batterij te sparen, kiest u gewoonlijk [Aan] voor
[Automatisch Uit] en [1 min] of minder voor [Display uit].
•
De instelling van [Display uit] wordt ook toegepast als u [Automatisch Uit]
instelt op [Uit].
•
Deze energiebesparende functies zijn niet beschikbaar wanneer u Eco-modus
(=
116) op [Aan] hebt gezet.
Schermhelderheid
Pas de helderheid van het scherm als volgt aan.
z
z
Selecteer [LCD Helderheid] en druk
vervolgens op de knoppen <q><r> om
de helderheid aan te passen.
•
Houd voor maximale helderheid de knop <p> ten minste één seconde ingedrukt
wanneer het opnamescherm wordt weergegeven of in de enkelvoudige weergave.
(Hiermee vervangt u de instelling van [LCD Helderheid] op het tabblad [3].)
Druk nogmaals langer dan één seconde op de knop <p> of herstart de camera
om de oorspronkelijke helderheid van het scherm te herstellen.
Het opstartscherm verbergen
U kunt desgewenst het opstartscherm dat normaal verschijnt wanneer u de
camera inschakelt, deactiveren.
z
z
Selecteer [opstart scherm] en selecteer
vervolgens [Uit].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
117