5. M a c i nt os h - c o mp u te r s
5- 6
Het PPD-bestand voor dit apparaat is nu ingesteld.
4.
Klik op [Configureer] om de opties in te stellen.
Zie "Printeropties" op pagina 5-11
de opties.
OPMERKING 1: Nadat u de printerdriver hebt geïnstalleerd,
kunt u de printerinstellingen wijzigen.
OPMERKING 2: U kunt de opties alleen gebruiken als
[Configureer] is ingesteld. Ga bij deze instelling altijd uit van de
configuratie van het apparaat. Bovendien worden
Installeerbare opties doorgaans automatisch ingesteld op
basis van de bi-directionele communicatie van het apparaat. U
hoeft de instellingen niet te wijzigen.
5.
Klik op [OK]. Klik nogmaals op [OK] in het weergegeven
venster.
6.
Sluit de Kiezer.
X er o x 4 11 0 /4 59 0 P o s ts c r i pt - H a nd l ei d i ng v o or d e g e br u i k e r
voor meer informatie over