De sluitertijd instellen
U kunt de sluitertijd instellen op de snelheid die u wilt gebruiken voor
opnamen. De camera stelt de juiste diafragmawaarde in voor de sluitertijd
die u hebt ingesteld.
M staat voor "Time value" (tijdwaarde).
Beschikbare sluitertijden
15", 13", 10", 8", 6", 5", 4", 3"2, 2"5, 2", 1"6, 1"3, 1", 0"8, 0"6, 0"5, 0"4, 0"3, 1/4, 1/5, 1/6,
1/8, 1/10, 1/13, 1/15, 1/20, 1/25, 1/30, 1/40, 1/50, 1/60, 1/80, 1/100, 1/125, 1/160, 1/200,
1/250, 1/320, 1/400, 1/500, 1/640, 1/800, 1/1000, 1/1250, 1/1600, 1/2000
•
2" geeft 2 seconden aan, 0"3 geeft 0,3 seconde aan en 1/160 geeft
1/160 seconde aan.
•
Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of meer gebruikt, worden de beelden
bewerkt om ruis te verminderen na het maken van de opname. Hiervoor
is enige bewerkingstijd nodig, zodat u mogelijk even moet wachten
voordat u de volgende opname kunt maken.
•
Stel [IS modus] in op [Uit] wanneer u een langere sluitertijd gebruikt en
opnamen maakt met een statief (p. 184).
•
Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of meer gebruikt, wordt de
ISO-waarde vastgezet op
Wat als de diafragmawaarde oranje wordt weergegeven?
Als de diafragmawaarde oranje wordt weergegeven wanneer de ontspanknop
half wordt ingedrukt, overschrijdt de compositie de juiste belichtingslimieten.
Pas de sluitertijd aan totdat de diafragmawaarde wit wordt weergegeven
(Safety Shift kan ook worden gebruikt (p. 121)).
U kunt de camera ook zo instellen dat u door de knop 7 te draaien de
sluitertijd wijzigt (p. 123).
120
Stel het programmakeuzewiel in
op
.
M
Wijzig de instelling.
Draai de ring y om de sluitertijd in te stellen.
Maak de opname.
.