Opnamebereik en scherpstellen
•
Als er geen gezichten worden gedetecteerd of wanneer er
alleen grijze kaders (zonder wit kader) worden weergegeven,
worden maximaal negen groene kaders weergegeven in de
scherpgestelde gebieden wanneer u de ontspanknop half indrukt.
•
Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd wanneer Servo
AF (= 9 5) is ingesteld op [Aan], verschijnt het AF-kader in het
midden van het scherm als u de ontspanknop half indrukt.
•
Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden gedetecteerd:
- Onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij
- Onderwerpen die donker of licht zijn
- Gezichten en profil, vanuit een hoek of gedeeltelijk verborgen
•
De camera kan niet-menselijke onderwerpen identificeren als gezichten.
•
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop
half indrukt, worden er geen AF-kaders weergegeven.
Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen
(AF Tracking)
Maak als volgt een opname nadat u het onderwerp hebt gekozen waarop
moet worden scherpgesteld.
94
1
Selecteer [AF Tracking].
z
z
Volg de stappen op = 9 2 om
[AF Tracking] te selecteren.
[
] wordt weergegeven in het midden
X
X
van het scherm.
2
Selecteer een onderwerp
waarop u wilt scherpstellen.
z
z
Richt de camera zo dat [
gewenste onderwerp valt en druk op
de knop <q>.
Zodra het onderwerp is gedetecteerd, piept
X
X
de camera en wordt [
De camera blijft het onderwerp binnen
een bepaald bereik volgen, zelfs als het
onderwerp beweegt.
X
X
[
] wordt weergegeven wanneer geen
onderwerp is gedetecteerd.
z
z
Druk nogmaals op de knop <q> als u het
volgen wilt stoppen.
Foto's
] op het
] weergegeven.