Inhoudsopgave
Advertenties
8 Parameters en mogelijke parameterwaarden
8.6 Speciale parameters
8
8�6�1 Installatiekenteken
Het installatiekenteken dient voor de installatie-
documentatie. Het kan uit maximaal 20 tekens
bestaan.
Als in het menu 'speciale parameters', 'installa-
tiekenteken' wordt geselecteerd, verschijnt op
het display de hiernaast afgebeelde weergave
met het actuele installatiekenteken, afb. 2,
pos. 1.
Invoer van het installatiekenteken
1. Drive Controller draaien en de oranje marke-
ring (afb. 2, pos. 2) op het gewenste teken
zetten.
2. Drive controller indrukken. Het gewenste
teken wordt in de regel (afb. 2, pos. 1) over-
genomen.
Correctie van de laatste invoer vindt plaats via
<
de
-toets (afb. 2, pos. a)
Omschakeling op cijferinvoer vindt plaats met
de 123-toets (pos. b)
Spatie vindt plaats via de spatietoets (pos. c).
8�6�2 Gescheiden opstelling
Als de elektronische eenheid apart van de
overbrenging wordt gemonteerd, is deze
parameter belangrijk voor het storingsvrije
bedrijf van de aandrijving!
Bij foutieve instelling kan een blokkade mogelijk
niet worden herkend of de aandrijving schakelt
bij een te laag koppel uit.
Gescheiden opstelling
Geen of <= 10 m
> 10 m met filter
Geen of <= 10 m
Instelling wanneer geen gescheiden opstelling of een gescheiden opstelling tot 10 m wordt
gebruikt.
> 10 m met filter
Instelling bij gescheiden opstelling groter dan 10 m met LC-filter.
Bij levering is de parameter conform de bestelling ingesteld.
8�6�3 Tussencontacten
Met de parameter tussencontacten wordt het
steltrajectbereik gedefinieerd en geregeld dat
een melding (actief) naar de regeltechniek wordt
gestuurd wanneer de aandrijving binnen dit
bereik is.
Tussencontact
Pagina 84
SIPOS SEVEN: PROFITRON, HiMod
Parameters
Speciale parameters
Installatiekenteken
Afb�: invoer installatiekenteken
Afb�: gescheiden opstelling
0%
100%
Afb�: werkingsprincipe met tussencontact
Gebruiksaanwijzing
Y070.302/NL
Advertenties
Inhoudsopgave
