Problemen verhelpen aan de luchtmotor
Preventief onderhoudsschema
De bedrijfsomstandigheden van uw specifieke systeem zijn
bepalend voor de noodzakelijke frequentie van het onder-
houd. Zet een schema op voor preventief onderhoud door
op te schrijven wanneer en welk soort onderhoud nodig is
en bepaal vervolgens een vast schema voor de controle
van uw systeem.
Controleren op lekkages of
of beschadigde onderdelen
Als de pomp niet naar behoren werkt, dan kan het probleem
in de luchtmotor zitten. Voer de volgende stappen uit om de
luchtmotor te controleren.
1.
Sluit de zelfontlastende luchtafsluiter. Ontkoppel de
luchtleiding.
2.
Verwijder de afschermkap. Zie blz. 10.
3.
Breng de luchtinlaatfitting (22) weer aan. Sluit de lucht-
leiding weer aan.
4.
Open de zelfontlastende luchtafsluiter en stel de lucht-
regelaar in op ongeveer 0,1 MPa (1 bar). Kijk of de tui-
melarmen en de tuimelaars soepel werken. Controleer
alle punten van A t/m E zoals aangegeven op Afb. 2
door te luisteren of te voelen of er lucht uit ontsnapt of
door een klein beetje olie uit te smeren rond het vermoede
lekkagepunt. Zie de hoofdstukken zoals aangegeven op
het Controleschema voor gedetailleerde serviceprocedures.
A, B
Afb. 2
8
308213
(4) E
(45) D
Controleschema
OPMERKING: Geef het luchtventiel om de 3 miljoen cycli
een onderhoudsbeurt. Als de luchtmotor af-
slaat, geef het luchtventiel dan onmiddellijk
een onderhoudsbeurt.
Referentie-
letter
Probleem
A
De tuimelaars (29)
werken niet.
B
Er ontsnapt lucht rond
de tuimelaarstang of
de drukstangen.
C
Er ontsnapt lucht rond
het luchtventiel (25).
D
Er ontsnapt lucht rond
of uit het uitlaatspruit-
stuk (45).
E
Er ontsnapt lucht rond
de zuigerstang (4).
F
De luchtmotor slaat
af.
A, B
Zie:
Geef de tuimelaars een
onderhoudsbeurt (zie blz. 16
en 17).
Geef de tuimelaarstang en
het luchtventiel een onder-
houdsbeurt (zie blz. 10–15).
Geef de dichtingen van de
drukstang een onderhouds-
beurt (zie blz. 16 en 17).
Geef het luchtventiel en de
pakkingen van het lucht-
ventiel een onderhoudsbeurt
(zie blz. 10– 15).
Geef de schuifblokken en
de dichtingen van het lucht-
ventiel een onderhoudsbeurt
(zie blz. 10– 15).
Geef de zuiger en de
dichtingen van de stang
een onderhoudsbeurt
(zie blz. 18 en NO TAG).
Geef de luchtventiel een
onderhoudsbeurt (zie bo-
venstaande OPMERKING
en zie blz. 10–15). Installeer
de aanslag, de tuimelaar
en de luchtventielsets (zie
blz. 21–24).
22
29 (onder de kap)
C (25), F
29
06547A