Aantekening
•
Het zal een normale bewegend beeldopname zijn wanneer u een bewegend beeld maakt.
•
De lensopening of de sluitersnelheid kunnen ingesteld worden door [F] (lensopening) of [SS]
(sluitersnelheid) aan te raken en door daarna de balk van de belichtingsmeter in het snelmenu
aan te raken (P58).
•
De helderheid van de LCD-monitor en die van de opgenomen beelden kunnen verschillen.
Controleer de beelden op het afspeelscherm.
•
Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
•
[‡], [
], [
] en [
•
De [GEVOELIGHEID] wordt automatisch op [ISO100] gezet wanneer u de opnamefunctie
wisselt naar Handmatige belichting terwijl de [GEVOELIGHEID] op [AUTO] of [
staat.
•
Als u de ontspanknop half indrukt met een lage sluitersnelheid, wordt de sluitertijd op het
scherm afgeteld.
•
Wanneer u een lens gebruikt met een openingsring, heeft de instelling van de openingsring de
prioriteit.
Opnemen
] want flits kan niet ingesteld worden.
- 103 -
] (Intelligent)