Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Uw Ant+ Sensors Koppelen; Tips Voor Het Koppelen Van Draadloze Sensoren; Jumpmaster; Sprongtypen - Garmin FORETREX 801 BALLISTIC EDITION Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Uw ANT+ sensors koppelen

Voordat u kunt koppelen, moet u de hartslagmeter omdoen of de sensor plaatsen.
Koppelen is het maken van een verbinding tussen ANT+ draadloze sensors, bijvoorbeeld het verbinden van een
hartslagmeter met uw toestel.
1 Breng het toestel binnen 3 m (10 ft.) van de sensor.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u minimaal 10 m (30 ft.) bij andere ANT+ sensors vandaan bent tijdens het
koppelen.
2 Selecteer VERBINDING op de menupagina.
3 Selecteer uw sensor.
4 Selecteer ZOEK NAAR NIEUW.
Als de sensor is gekoppeld met uw toestel, wordt de status van de sensor gewijzigd van ZOEKEN naar
VERBONDEN.

Tips voor het koppelen van draadloze sensoren

• Controleer of de sensor compatibel is met uw Garmin toestel.
• Voordat u de sensor met uw Garmin toestel koppelt, dient u een afstand van 10 m (33 ft.) ten opzichte van
andere sensoren met ANT+ technologie in acht te nemen.
• Breng het Garmin toestel binnen 3 m (10 ft.) bereik van de sensor.
• Nadat u de koppeling tot stand hebt gebracht, herkent uw Garmin toestel daarna automatisch de sensor
wanneer deze wordt activeert. Dit proces vindt automatisch plaats wanneer u het Garmin toestel inschakelt
en zorgt ervoor dat de sensoren binnen enkele seconden zijn geactiveerd en klaar zijn voor gebruik.
• Na het koppelen ontvangt uw Garmin toestel alleen gegevens van uw eigen sensoren en u kunt dan ook
gewoon in de buurt van andere sensoren komen.

Jumpmaster

De functie jumpmaster dient alleen door ervaren skydivers te worden gebruikt. De functie jumpmaster dient niet
te worden gebruikt als primaire hoogtemeter tijdens het skydiven. Als u niet de juiste spronginformatie invoert,
kan dat leiden tot ernstige verwondingen of overlijden.
De functie jumpmaster volgt militaire richtlijnen voor het berekenen van het "high altitude release point" (HARP).
Het toestel detecteert automatisch wanneer u gesprongen bent en begint de navigatie naar het "desired impact
point" (DIP) met behulp van de barometer en het elektronische kompas.

Sprongtypen

Met de functie jumpmaster kunt u kiezen uit een van de volgende drie sprongtypen: HAHO, HALO of
Statisch. Het sprongtype is bepalend voor welke aanvullende instellingsgegevens vereist zijn. Alle sprongtypen,
spronghoogten en hoogten waarop de parachute wordt geopend, worden gemeten in voet boven de grond
(AGL).
HAHO: High Altitude High Opening. De jumpmaster springt van een zeer grote hoogte en opent de parachute op
grote hoogte. U moet een DIP en spronghoogte instellen van ten minste 1000 voet. De spronghoogte wordt
verondersteld hetzelfde te zijn als de openhoogte. Gangbare waarden voor de spronghoogte variëren van
12.000 tot 24.000 voet AGL.
HALO: High Altitude Low Opening. De jumpmaster springt van een zeer grote hoogte en opent de parachute
op lage hoogte. De vereiste informatie is hetzelfde als het HAHO-sprongtype plus een openhoogte. De
openhoogte mag niet groter zijn dan de spronghoogte. Gangbare waarden van de openhoogte variëren van
2000 tot 6000 voet AGL.
STATISCH: Er wordt uitgegaan van een constante windsnelheid en windrichting gedurende de sprong. De
spronghoogte moet ten minste 1000 voet zijn.
22
WAARSCHUWING
Hoofdpagina's

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Foretrex 901 ballistic edition

Inhoudsopgave