Omgeving
De omgeving bewerken
1 Druk vanuit de Applied Ballistics pagina op ENTER.
2 Selecteer ENVIRONMENT.
3 Selecteer een optie die u wilt bewerken.
Automatisch bijwerken inschakelen
U kunt de functie voor automatisch bijwerken gebruiken om de breedtegraad- en drukwaarden automatisch bij
te werken. Bij aansluiting op een tempe sensor wordt de temperatuurwaarde ook bijgewerkt. Bij aansluiting op
een weermeter worden ook de windsnelheid, windrichting en luchtvochtigheidswaarden bijgewerkt. De waarden
worden elke vijf minuten bijgewerkt.
1 Druk vanuit de Applied Ballistics pagina op ENTER.
2 Selecteer ENVIRONMENT > AUTO UPDATE > ON.
Doelen
Het doel wijzigen
1 Druk vanuit de Applied Ballistics pagina op ENTER.
2 Selecteer TARGET > TARGET > CHANGE TARGET.
3 Selecteer een doel.
De omstandigheden voor schieten over lange afstand worden weergegeven voor het geselecteerde doel.
Het doel bewerken
1 Druk vanuit de Applied Ballistics pagina op ENTER.
2 Selecteer TARGET.
3 Selecteer een doel.
4 Selecteer een optie die u wilt bewerken.
Profiel
Een ander profiel selecteren
1 Druk vanuit de Applied Ballistics pagina op ENTER.
2 Selecteer PROFILE > PROFILE.
3 Selecteer een profiel.
4 Selecteer CHANGE PROFILE.
Een profiel toevoegen
U kunt een .pro-bestand met profielgegevens toevoegen door het bestand te maken met de AB Synapse -
Garmin app en het bestand over te brengen naar de map AB op het toestel
toestel,
pagina 24). U kunt ook een profiel maken met uw Garmin
1 Druk vanuit de Applied Ballistics pagina op ENTER.
2 Selecteer PROFILE > PROFILE > + PROFILE.
3 Selecteer een optie:
• U kunt de kogeleigenschappen aanpassen door BULLET PROPERTIES te selecteren
bewerken,
pagina 12).
• U kunt de wapeneigenschappen aanpassen door GUN PROPERTIES te selecteren
bewerken,
pagina 12).
• Als u de maateenheden voor de uitvoervelden wilt wijzigen, selecteert u OUTPUT UNITS.
Hoofdpagina's
(Bestanden overbrengen naar uw
®
toestel.
(Wapeneigenschappen
(Kogeleigenschappen
11