Kaartinstellingen
Selecteer INSTELLEN > KAART op de menupagina.
KAARTORIËNTATIE: Hiermee stelt u in hoe de kaart wordt weergegeven op de pagina. Selecteer NOORD BOVEN
om het noorden boven aan de pagina weer te geven. Selecteer KOERS BOVEN om uw huidige reisrichting
boven aan de pagina weer te geven.
AUTOZOOM: Hiermee wordt automatisch het juiste zoomniveau ingesteld voor optimaal gebruik van de kaart.
Als deze instelling is uitgeschakeld, moet u handmatig in- en uitzoomen.
NAAR LIJN: Hiermee stelt u het gedrag van de wijzer op de kaart in. PEILING wijst in de richting van uw
bestemming. KOERS toont uw relatie tot de koerslijn die naar de bestemming leidt.
TRACK LINE SIZE: Hiermee stelt u de grootte in van de koerslijnen die op de kaart worden weergegeven.
Connected functies
Connected functies zijn beschikbaar voor uw Foretrex navigatiesysteem als u deze koppelt met een
compatibele smartphone via Bluetooth technologie en de Garmin Explore
smartphone. Ga naar
www.garmin.com/apps
Telefoonmeldingen: Geeft smartphonemeldingen en berichten weer op uw Foretrex navigatiesysteem.
Software-updates: Hiermee kunt u de software van uw navigatiesysteem bijwerken.
Een smartphone koppelen met uw navigatiesysteem
Om gebruik te maken van de connected functies van het Foretrex navigatiesysteem, moeten deze rechtsreeks
via de Garmin Explore app worden gekoppeld, in plaats van via de Bluetooth instellingen op uw smartphone.
1 Blijf met uw compatibele smartphone binnen 10 m (33 ft.) van uw navigatiesysteem.
2 Selecteer TELEFOON > KOPPEL TELEFOON op de menupagina van het navigatiesysteem.
3 U kunt de Garmin Explore app via de App Store op uw smartphone installeren en openen.
4 Volg de aanwijzingen in de app om het koppelen te voltooien.
Draadloze sensoren
Uw navigatiesysteem kan worden gekoppeld en gebruikt met draadloze sensoren met behulp van ANT+ of
Bluetooth technologie
(Uw ANT+ sensors koppelen,
optionele gegevensvelden aanpassen
Voor informatie over compatibiliteit van een bepaalde Garmin sensor, aanschaf of het raadplegen van de
gebruikershandleiding, gaat u naar
Sensortype
Beschrijving
APPLIED BALLIS
U kunt Applied Ballistics toestellen gebruiken, zoals rangefinders of windsensoren, en
TICS
aanvullende ballistische informatie op uw navigatietoestel bekijken.
HARTSLAG
U kunt een externe sensor, zoals de HRM-Pro
SENSOR
om hartslaggegevens te bekijken tijdens uw activiteiten.
Met de inReach afstandsbediening kunt u een inReach satellietcommunicator bedienen
INREACH REMOTE
met behulp van uw Foretrex navigatiesysteem.
U kunt de tempe temperatuursensor aan een stevige band of lus bevestigen op een plek
TEMPE SENSOR
waar deze is blootgesteld aan omgevingslucht, zodat de sensor een consistente bron van
nauwkeurige temperatuurgegevens biedt.
U kunt Vectronix
VECTRONIX
navigatietoestel weergeven.
XERO
U kunt laserlocatiegegevens van een Xero toestel bekijken en delen.
Hoofdpagina's
voor meer informatie.
pagina 22). Nadat de toestellen zijn gekoppeld, kunt u de
(De gegevensvelden aanpassen,
buy.garmin.com
voor de desbetreffende sensor.
rangefinders gebruiken en aanvullende ballistische informatie op uw
®
app installeert op uw gekoppelde
™
pagina 8).
of HRM-Dual
hartslagmonitor, gebruiken
™
™
21