Inhoudsopgave
Advertenties
Handleiding
Z
WENKKRANEN
1 Veiligheid
1.1 Aanwijzingen voor de
exploitant
1.2
Aanwijzingen voor
het installatie-, onder-
houds- en bedienings-
personeel
1.3
Veiligheidsinstructies
in deze handleiding
Gefahr
Gefahr
Vorsicht
Vorsicht
1.4
Vereisten voor de
plaats van opstelling
BA 30.14.01.00066
Hoofdstuk 1
Veiligheid
De zwenkkraan is geconstrueerd conform de actuele technische stand en is
bedrijfsveilig. Desondanks kan er gevaar ontstaan,
als hij niet door opgeleid of ten minste geïnstrueerd personeel gebruikt
wordt,
als ze niet reglementair gebruikt worden (zie 1.5).
Hierdoor kunnen er gevaren ontstaan voor:
de gezondheid en het leven van de gebruiker en van derden,
het kraansysteem en andere materiële goederen van de
exploitant.
De zwenkkraan mag uitsluitend door gekwalificeerd vakkundig personeel,
technici en elektriciens worden geïnstalleerd en onderhouden. Werkzaamheden
aan de elektrische installatie mogen uitsluitend door elektrotechnici worden
verricht.
Iedereen die in het bedrijf van de exploitant werkt aan opstelling,
inbedrijfstelling, bediening, onderhoud en reparatie van de zwenkkraan, dient
de handleiding en in het bijzonder het hoofdstuk "Veiligheid" gelezen en
begrepen te hebben.
De exploitant dient er door bedrijfsinterne maatregelen voor te zorgen
dat iedereen die met het toestel werkt wordt geïnstrueerd,
dat het personeel de handleiding heeft gelezen en begrepen
en dat het personeel altijd toegang tot de handleiding heeft.
Er dient duidelijk vastgelegd te worden wie verantwoordelijk is voor de
verschillende werkzaamheden aan de zwenkkraan. Er mag geen onduidelijke
taakverdeling of competentie ontstaan.
De veiligheidsinstructies zijn in deze handleiding als volgt gekenmerkt:
Staat voor een zeer gevaarlijke situatie. Als u deze situatie niet voorkomt,
kan dit zeer zwaar of zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
Staat voor een eventueel gevaarlijke situatie. Als u deze situatie niet voorkomt,
kan dit licht letsel tot gevolg hebben.
De zwenkkraan mag niet buiten of in explosieve ruimten worden gebruikt.
De omgevingstemperatuur moet tussen de +0°C en +40°C liggen (in geval van
gebruik bij lagere of hogere temperaturen dient u van tevoren te overleggen met
de fabrikant).
Zorg er d.m.v. bedrijfsinterne instructies en controles voor dat de omgeving van
de werkplek altijd schoon en opgeruimd is.
Status 11/2011 / Index 03
Pagina 5 / 46
Advertenties
Inhoudsopgave
