Handleiding
Z
WENKKRANEN
3.22.3 Energietoevoer stroom en vacuüm
Kabelwagen, eindklem voor
baan/houder, eindklem
ophanger
Elektrische aansluiting
Gefahr
Gefahr
3.23 Gebruiksgereed maken
Nacontrole
Functietest
BA 30.14.01.00066
Hoofdstuk 3
Montage/inbedrijfstelling
Platte kabel plaatsen en bevestigen, op gelijkmatige afstanden letten.
Kabelwagen zoals aangegeven in de stuklijst in de aluminium kraanrail
aanbrengen. Tussen de kabelwagens en het einde van baan of houder
moet een eindklem gemonteerd worden.
Trekontlasting voor toevoerleiding
kettingtakel aanbrengen op de
ophanger en de eerste kabel-
wagen.
Tegelijkertijd de platte kabel en de
om de vacuümslang uitgevoerde
dubbele lussen over elkaar erin
leggen en bevestigen. Op gelijk-
matige afstanden letten.
Aansluiting van de platte kabel op de voedingsschakelaar kraan (zie hoofdstuk
Elektrische installatie).
Dit mag alleen door een elektricien worden uitgevoerd.
Zijn alle mechanische verbindingselementen correct gemonteerd en
geborgd en zijn alle schroeven overeenkomstig het aangegeven
aandraaimoment vastgedraaid?
Zijn alle onderdelen gebruikt?
Lastopname van de zwenkkraan handmatig verschuiven.
Is de variabele aanslag zodanig ingesteld dat de kabelwagens niet
beschadigd kunnen raken?
Functioneren de medialeidingen en zijn ze correct gelegd (lussen en
afstanden gelijkmatig?)
Lastopname moet over het hele bereik gelijkmatig en makkelijk verplaatst
kunnen worden.
Het zwenken over het hele bereik moet gelijkmatig en soepel zijn.
De aluminium kraangiek moet in elke zwenkpositie blijven staan
Status 11/2011 / Index 03
Platte
kabel
Slang
Pagina 38 / 46