Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

GEGEVENS HOND

Om de gegevens van een hond te bekijken, markeert en selecteert u de naam van de hond in de lijst. Om een
specifiek detail te bewerken, markeert u het veld en drukt u op de knop SCHAKELTOETS TRACKING/TRAINING. U
kunt op elk gewenst moment op de pijltoets naar links drukken om terug te keren naar het scherm MIJN HONDEN.
NAAM WIJZIGEN
1. Selecteer in het hoofdmenu INSTELLINGEN > MIJN HONDEN > HOND > WIJZIG NAAM waarbij HOND de
naam is die eerder voor deze hond is ingevoerd. Er wordt een tekstinvoerscherm weergegeven.
2. Druk op de pijltoetsen om Clr te selecteren en druk op ENTER om de naam te wissen.
3. Druk op de pijltoetsen op het Menuselectiepad om, indien gewenst, een nieuwe naam in te voeren.
4. Selecteer
wanneer u klaar bent.
HALSBAND TOEWIJZEN
Met de instelling HALSBAND kunt u een halsband toewijzen aan een specifieke hond op basis van de kleur die
is ingesteld in het scherm MIJN HALSBANDEN. De kleur wordt ook gebruikt om de hond aan te duiden op het
scherm TRACKING en het scherm TRAINING.
1. Selecteer in het hoofdmenu INSTELLINGEN > MIJN HONDEN > HOND waarbij HOND de naam is van de hond
die aan een halsband wordt toegewezen.
2. Selecteer HALSBAND.
3. Druk op de pijltoetsen om de kleur te selecteren voor de gewenste halsband en druk vervolgens op de toets
Pijl-rechts. U moet JA selecteren om de toewijzing van de nieuwe halsband te bevestigen.
OPMERKING: als de geselecteerde halsband al aan een andere hond is toegewezen, verschijnt er een
waarschuwing.
4. Druk als u klaar bent op TERUG om terug te gaan naar het hoofdmenu.
ONDERBREKEN/DOORGAAN
U kunt de tracking/training van een specifieke hond onderbreken zonder de hond uit het systeem te hoeven
verwijderen.
1. Selecteer HONDENLIJST in het hoofdmenu. Er verschijnt een actuele lijst met honden.
2. Gebruik de pijltoetsen om de hond te selecteren waarvan u de tracking/training wilt onderbreken.
3. Druk op de toets Pijl-rechts. Er verschijnt een melding "HOND X ONDERBREKEN" waarbij HOND X naam is
van de geselecteerde hond. De hond wordt niet meer weergegeven op het scherm TRACKING of het scherm
TRAINING.
4. Selecteer HONDENLIJST om de tracking/training van de hond hervatten.
5. Gebruik de pijltoetsen om de hond te selecteren waarvan u de tracking/training wilt hervatten.
Druk op de toets Pijl-rechts. Er verschijnt een melding "HOND X VERDERGAAN" waarbij HOND X naam is van
de geselecteerde hond. De hond worden weergegeven in het scherm TRACKING en in het scherm TRAINING.
E-HALSBAND
Met de instelling E-HALSBAND kunt u de E-halsband module inschakelen (of uitschakelen) om stimulatie,
vibratie en/of een geluidssignaal te geven om een bepaalde hond te corrigeren.
1. Selecteer in het hoofdmenu INSTELLINGEN > MIJN HONDEN > HOND waarbij HOND de naam is van de hond
waarvoor u de E-halsband module wilt in- of uitschakelen.
2. Selecteer E-HALSBAND en gebruik de toets Pijl-rechts om J te selecteren om in te schakelen of N om
stimulatie voor deze hond uit te schakelen. OPMERKING: deze instelling is alleen van toepassing op deze
hond wanneer deze zijn toegewezen halsband om heeft.
3. Druk als u klaar bent op TERUG om terug te gaan naar het hoofdmenu.
28
S P O R T D O G . C O M

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Tek-v1.5lTek-v1.5lt

Inhoudsopgave