Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

SportDOG TEK 1.5 Series Gebruiksaanwijzing pagina 20

Inhoudsopgave

Advertenties

STIM.BEREIK
INSTELLINGEN VAN HET STIM.BEREIK VOOR EEN HOND WIJZIGEN:
Met de instelling STIM.BEREIK kunt u het stimulatiebereik instellen (laag, medium, hoog) voor het karakter van
een bepaalde hond. Een hond met een zacht karakter moet een laag bereik hebben terwijl voor een eigenwijze
hond een hoog stimulatiebereik nodig kan zijn. Binnen elke stimulatiebereik zijn meerdere niveaus beschikbaar
(zie "STIM.KNOPPEN"). De standaardinstelling voor het bereik is medium.
Selecteer in het hoofdmenu INSTELLINGEN > MIJN HONDEN > HOND waarbij HOND de naam is van de hond
1.
waarvoor u de INSTELLINGEN VAN HET STIM.BEREIK wilt wijzigen.
2. Selecteer STIM.BEREIK.
3. Druk op de toets Pijl-rechts om een L (laag), M (medium) of H (hoog) stimulatiebereik te selecteren. De
standaardinstelling is M.
4. Druk als u klaar bent op TERUG om terug te gaan naar het hoofdmenu.
ACTIE
De afstandsbediening kan u waarschuwen wanneer uw hond bepaalde jaagacties uitvoert:
VOORSTAAN – gebruikt voor de jacht met staande honden om aan te geven dat de hond stilstaat of dat de
hond voorstaat.
DRIJVEN – gebruikt voor de jacht met speurhonden om aan te geven dat de hond "aan de boom" staat en een
dier in het nauw heeft gedreven.
In het scherm TRACKING geeft de afstandsbediening een waarschuwing wanneer de actie wordt gedetecteerd.
1.
Selecteer INSTELLINGEN > ALGEMEEN > ACTIE in het hoofdmenu.
2. Druk op de toets Pijl-rechts om tussen de actietypes te schakelen: GEEN, VOORSTAAN, DRIJVEN.
3. Druk op TERUG om terug te gaan naar het hoofdmenu.
HET WAARSCHUWINGSTYPE VOOR DE ACTIE INSTELLEN:
De afstandsbediening kan u een alert maken op een actie met diverse waarschuwingstypes.
1.
Selecteer INSTELLINGEN > ALGEMEEN > ALARM in het hoofdmenu.
2. Druk op de toets Pijl-rechts om tussen de actietypes te schakelen: GEEN, TOON, VIBRATIE, BEIDE.
3. Druk op TERUG om terug te gaan naar het hoofdmenu.
EXTRA HONDEN
In het scherm MIJN HONDEN kunt u honden toevoegen of verwijderen die aan de afstandsbediening zijn
toegewezen. Dit helpt om te volgen welke hond welke halsband om heeft en geeft de specifieke INSTELLINGEN
voor die hond aan.
EEN HOND TOEVOEGEN:
1.
Selecteer INSTELLINGEN > MIJN HONDEN > HOND TOEVOEGEN in het hoofdmenu. Er verschijnt een scherm
met de naam HOND n waarbij n het eerst volgende nummer dat beschikbaar is voor de hond.
2. Wijzig de naam van de hond door WIJZIG NAAM te selecteren. Er wordt een tekstinvoerscherm weergegeven.
Druk op de pijltoetsen om Clr te selecteren en druk op ENTER om de naam te wissen. Druk op de pijltoetsen
en selecteer letters om een nieuwe naam in te voeren. Selecteer
3. Wijs een halsband aan deze hond toe door HALSBD te selecteren. Gebruik de pijltoetsen om de kleur te
selecteren die overeenkomt met de gewenste halsband.
4. Als een halsband aan de nieuwe hond is toegewezen, bent u klaar om deze hond te volgen. Druk op TERUG om
terug te gaan naar het hoofdmenu.
20
om de nieuwe naam in te vullen.
S P O R T D O G . C O M

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Tek-v1.5lTek-v1.5lt

Inhoudsopgave