Storing
Het systeem stopt
▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van
meteen nadat het
de buitenunit of de binnenunit niet
begint te draaien.
geblokkeerd
obstakels
ventilatie.
Het systeem werkt,
▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van
maar koelt
de buitenunit of de binnenunit niet
onvoldoende.
geblokkeerd
obstakels
ventilatie.
▪ Controleer of er zich geen ijs op de
binnenunit bevindt. Ontdooi de unit
handmatig
ontdooibedrijfscyclus in.
▪ Controleer of er niet te veel producten in
de ruimte/koelvitrine staan. Verwijder
enkele producten.
▪ Controleer
rondstromen in de ruimte/koelvitrine. Leg
de producten in de ruimte/koelvitrine op
een andere plaats.
▪ Controleer of er niet te veel stof op de
warmtewisselaar van de buitenunit ligt.
Verwijder het stof met een borstel of een
stofzuiger;
Raadpleeg indien nodig uw dealer.
▪ Controleer of er koude lucht uit de
ruimte/koelvitrine
maatregelen om te voorkomen dat er
koude lucht ontsnapt.
▪ Controleer of u het instelpunt van de
temperatuur van de binnenunit niet te
hoog hebt ingesteld. Stel het instelpunt
juist in.
▪ Controleer of er geen producten met een
hoge temperatuur in de ruimte/koelvitrine
staan. Sla producten altijd pas op nadat
zij zijn afgekoeld.
▪ Controleer of de deur niet te lang wordt
geopend. Verminder de openingsduur
van de deur.
Neem contact op met uw installateur als u na controle van alle
bovenstaande punten het probleem niet zelf kunt oplossen. Geef
hem de symptomen door, de volledige modelnaam van de unit (met
indien mogelijk ook het fabricagenummer) en de installatiedatum
(mogelijk vermeld op de garantiekaart).
19.1
Symptomen die geen storingen
van het systeem zijn
De volgende symptomen zijn GEEN storingen van het systeem:
19.1.1
Symptoom: Het systeem werkt niet
▪ Het systeem start niet meteen nadat het weer wordt ingeschakeld.
Als het bedrijfslampje brandt, is toestand van het systeem
normaal.
Om
overbelasting
voorkomen, start het systeem pas 5 minuten nadat het werd
uitgeschakeld voor het geval het net ervoor werd uitgeschakeld.
▪ Het systeem start niet meteen nadat de voeding is ingeschakeld.
Wacht één minuut tot de microcomputer bedrijfsklaar is.
LRMEQ3+4BY1
Condensatie-unit met luchtgekoelde koeling
4P500362-1 – 2018.04
Maatregel
is.
Verwijder
eventuele
en
zorg
voor
voldoende
is.
Verwijder
eventuele
en
zorg
voor
voldoende
of
kort
de
of
de
lucht
vrij
kan
gebruik
geen
water.
ontsnapt.
Neem
van
de
compressormotor
te
19.1.2
Symptoom: De unit stopt niet onmiddellijk
wanneer ze wordt stilgelegd
Dit is om te voorkomen dat componenten beschadigd worden. De
unit stopt een beetje later.
19.1.3
Symptoom: Geluid (buitenunit)
▪ Een constant laag sissend geluid is hoorbaar wanneer het
systeem koelt. Dit is het geluid van het koelgas dat door zowel
binnen- als buitenunits stroomt.
▪ Een sissend geluid is hoorbaar bij het starten of meteen na het
stoppen van de werking. Dit wordt veroorzaakt door het stoppen
of wijzigen van de koelmiddelstroom.
▪ De hoogte van het bedrijfsgeluid verandert. Dit geluid wordt
veroorzaakt door de frequentiewijziging.
19.1.4
Symptoom: Er komt stof uit de unit
Wanneer een unit na een lange periode van stilstand weer wordt
gebruikt. Dit komt door stof in de unit.
19.1.5
Symptoom: De ventilator van de
buitenunit draait niet
Tijdens de werking. De ventilatorsnelheid wordt geregeld met het
oog op een optimale werking van het product.
20
Verplaatsen
Neem contact op met uw dealer om de volledige unit te verwijderen
en opnieuw te installeren. Het verplaatsen van units vereist een
zekere technische kennis.
21
Als afval verwijderen
Deze unit werkt met fluorkoolwaterstof (HFK). Neem contact op met
uw dealer wanneer u deze unit verwijdert.
OPMERKING
Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het
ontmantelen van het systeem en het behandelen van het
koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN
conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en
terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf
worden behandeld.
22
Verklarende woordenlijst
Dealer
Verdeler die het product verkoopt.
Erkende installateur
Technisch bekwame persoon met een erkenning om het
product te installeren.
Gebruiker
Persoon die de eigenaar is van het product en/of die het
product gebruikt.
Geldende wetgeving
Alle geldende internationale, Europese, nationale en
plaatselijke
richtlijnen,
voorschriften betreffende een bepaald product of domein.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
20 Verplaatsen
wetten,
reglementen
en/of
45