Inhoudsopgave
Advertenties
– Eventvoorwaarde: Stel in dat de gebeurtenis het
onderwerp van een verwijzing is.
– Gebeurtenis: Stel de verwijzende gebeurtenis in.
– Kanaal: Stel het verwijzende kanaal in.
● Acties: Geef op welke acties moeten worden ondernomen als
Alarmingang wordt gedetecteerd.
– Opname: Geef op welke camera's een gekoppelde
opname moeten starten als zich een gebeurtenis voordoet.
Als de planning is ingesteld op de modus Gebeurtenis
of Tijd & gebeurtenis, starten de geselecteerde camera's
een gekoppelde opname wanneer zich een gebeurtenis
voordoet.
– Alarmuitgang: Geef de door gebeurtenis geactiveerde
alarmuitgangkanalen (voor de NVR en camera) en
-pieptonen op.
– Berichten: Stel in dat u een melding van gebeurtenissen
ontvangt via e-mail, LAN1 tot 5, Push, FTP en/of
Samenvatting.
– PTZ: Verplaatst de PTZ-camera naar een specifieke
voorkeurspositie wanneer zich een gebeurtenis voordoet.
– Gebeurtenisbewaking: Selecteert de camera's die
moeten volgen als zich een gebeurtenis voordoet.
• Om de functie Extern terugbellen te gebruiken, moet de
NVR zijn geregistreerd bij het externe programma.
• Selecteer Paniekopname om op te geven welke
alarmingangkanalen moeten worden gebruikt.
Paniekopname wordt gestart als de overeenkomende
Alarmingang zich voordoet en wordt beëindigd als de
Alarm-in wordt gedeactiveerd.
Aanvullende gebeurtenis_Tekstinvoer
● Installatie: Configureer tekstinvoerapparaten.
• U kunt alle tekst-in-apparaten tegelijkertijd configureren,
behalve de broninstellingen.
• Een toevoer van een grote hoeveelheid
tekstinvoergegevens van meerdere kanalen kan de
systeemprestaties belemmeren.
● Bron: Stel in dat het verbonden apparaat
tekstinvoergebeurtenissen gebruikt.
● Poort: Geeft het verbonden tekstinvoerapparaat aan op het
tabblad Connectors.
● Tekst-in-product: Het installatievenster wordt bijgewerkt
zodat
het deel onder de poortinstelling overeenkomt met het
betreffende tekstinvoerapparaat. Weergegeven screenshot
toont de instellingen voor Generieke tekst.
● Transactie start: Zodra Start transactie is aangewezen,
herkent het systeem de opgegeven reeks als het begin van een
transactie. U kunt de instelling Ieder teken kiezen. Met deze
instelling wordt het systeem door ieder teken geactiveerd om
de start van een nieuwe transactie te herkennen.
● Transactie einde: Zodra Einde transactie is aangewezen,
herkent het systeem de opgegeven reeks als het einde van
een transactie. Selecteer 0 regel(s) naast Transactie einde en
geef een waarde tussen 1 en 10 op. Het systeem herkent de
opgegeven reeks voor Transactie einde plus het aantal regels
als het einde van een transactie.
Deel 2: configuratie
71
Advertenties
Inhoudsopgave
