● Videoprofiel: Selecteer Stream 1, Stream 2, Stream 3 of
Aangepast (alleen beschikbaar vanaf Opnamevideoprofiel).
– Codec: Ondersteunt H.264 en H.265.
– Resolutie: Selecteer een resolutie die wordt ondersteund
door de camera. Maximale beschikbare resolutie wordt
automatisch gekozen, gebaseerd op het geselecteerde Video
profiel.
– Kwaliteit: Verschillende kwaliteitsinstellingen toewijzen aan
verschillende camera's.
– VBR/CBR: Selecteer VBR of CBR. De overgedragen
gegevensomvang varieert afhankelijk van de hoeveelheid
bewegingen in de beelden met VBR maar blijft onveranderd
met CBR.
– ips: Selecteer een waarde tussen 1 en 30. Maximale ips
wordt automatisch bepaald, gebaseerd op het geselecteerde
videoprofiel.
● Gebruik dubbele track-opname: Stel in om op de nemen
met de waarde van het videoprofiel (hoofdstream) die is
ingesteld in de planning en neem tegelijkertijd op met de
profiel 4-waarde (substream).
• Het wordt weergegevens als hieronder bij het
opnemen op een netwerkvideorecorder.
– Als de lay-out van het scherm kleiner is dan
3x3, wordt het videoprofiel (hoofdstream)
weergegeven en als het groter is dan 3x3, wordt
profiel 4 (substream) weergegeven.
– Als het kanaal groter is dan de 3x3 afmeting op de
lay-out van het scherm, zoals 1+7 en 1+12, wordt
het videoprofiel (hoofdstream) eerst weergegeven,
anders wordt het profiel 4 (substream) eerst
weergegeven.
• Deze functie wordt alleen ondersteund voor camera's
die de dubbele opnamefunctie ondersteunen.
Stream II
Configureer het failoverprofiel, de intelligente codec en de MAT-
instellingen van de camera.
● Failover Profile: Selecteer een videoprofiel voor de smart-
failoveropname.
● Intelligente codec: Lagere bitsnelheid door het gebruiken
van de intelligente codec.
• Sommige cameramodellen ondersteunen mogelijk de
functie Intelligente codec niet.
• Bij het gebruiken van de intelligente codecfunctie kan
de start van sommige functies zoals Clip kopiëren of
clip toevoegen worden aangepast naar een vroeger
punt dan het geselecteerde punt.
Deel 2: configuratie
53