3
Selecteer Netwerkconfiguratie en klik op Test. Selecteer
Automatische configuratie of Handmatige configuratie en klik
op Volgende om de huidige netwerkconfiguratie van het
systeem te testen.
• Deze test moet worden uitgevoerd voordat u verder
kunt gaan met de volgende stap.
• Als de NVR is verbonden met een netwerk met een
DHCP server, worden LAN-instellingen zoals het IP-
adres en het DNS-adres automatisch opgehaald als
u Automatische configuratie selecteert. Als u
Handmatige configuratie selecteert, kunt u de
instellingen handmatig opgeven.
• UPnP-ondersteuningsapparaat is niet
gevonden. Als deze foutmelding wordt
weergegeven, controleert u of de IP-router (of NAT)
UPnP ondersteunt en of UPnP is ingeschakeld.
Raadpleeg de gebruikshandleiding van de router
voor meer informatie over de UPnP-functie van de
router.
4
Voer in het veld Naam apparaat de NVR-naam in die op de
FEN-server moet worden geregistreerd en klik vervolgens op
Controleren om de beschikbaarheid te controleren.
• De apparaatnaam die u op de FEN-server registreert,
is een unieke naam die wordt gebruikt om de
NVR te identificeren. Zodra deze is geregistreerd,
kan de naam worden gebruikt om de NVR
vanaf clients zoals het IDIS Center te gebruiken.
Controleer de beschikbaarheid van de naam om het
registratieproces te voltooien. De knop Voltooien
wordt geactiveerd.
• Als u geen naam voor de NVR of een naam die
al staat geregistreerd op de FEN-server invoert,
verschijnt een foutmelding.
• Afhankelijk van de netwerkomgeving worden FEN-
services niet actief en kan de NVR daarom geen
verbinding maken met het netwerk. In dit geval
moet u de poorten handmatig configureren.
5
Klik op Voltooien om de Netwerkwizard te sluiten.
Deel 1 - Aan de slag
13