Figuur 12
Het motoroliepeil controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
1. Verwijder de peilstok uit de buis en veeg deze
schoon. Schuif daarna de peilstok weer helemaal
terug (Figuur 13).
Figuur 13
2. Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil
(Figuur 13). Als het peil onder de Bijvullen-markering
op de peilstok staat, giet dan langzaam voldoende
olie in de vulbuis totdat het peil de VOL-markering
op de peilstok bereikt. Niet te vol vullen. (Maximale
vulhoeveelheid: 0,59 l, type: SAE 30 reinigingsolie,
met onderhoudsclassificatie SF, SG, SH, SJ, SL van
het American Petroleum Institute (API) of hoger).
3. Plaats de peilstok.
De maaihoogte instellen
Bij het instellen van de maaihoogte kunt u in
aanraking komen met een bewegend mes. Dit
kan ernstig letsel veroorzaken.
• Zet de motor af en wacht totdat alle
bewegende onderdelen tot stilstand
gekomen zijn.
• Plaats uw vingers niet onder de behuizing
als u de maaihoogte instelt.
Als de motor heeft gelopen, kan de
geluiddemper heet zijn en ernstige
brandwonden veroorzaken. Blijf uit de buurt
van een hete geluiddemper.
Zet de maaihoogte op de gewenste stand. Stel alle vier
wielen op dezelfde hoogte in.
Opmerking: Om de maaimachine hoger te zetten,
moet u de 4 maaihoogtehendels naar voren bewegen;
om de machine lager te zetten, moet u deze allemaal
naar achteren bewegen (Figuur 14).
9
Figuur 14