2. Zet het deurtje van het zijuitwerpkanaal open
(Figuur 38).
3. Monteer het zijuitwerpkanaal en sluit het deurtje
(Figuur 39).
Het zijuitwerpkanaal verwijderen
Om het zijuitwerpkanaal te verwijderen, voert u
bovenstaande stappen in omgekeerde volgorde uit.
Belangrijk: Vergrendel het deurtje van het
zijuitwerpkanaal nadat u dit hebt gesloten
(Figuur 40).
Tips voor bediening en gebruik
Algemene maaitips
• Verwijder stokken, stenen, draden, takken en andere
rommel die het mes kan raken, uit het werkgebied.
• Zorg ervoor dat het mes geen vaste voorwerpen
raakt. Maai nooit met opzet over voorwerpen.
• Als de maaimachine toch een voorwerp raakt of
begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten,
Figuur 38
Figuur 39
Figuur 40
de bougiekabel losmaken en de maaimachine op
beschadiging controleren.
• De beste resultaten krijgt u door een nieuw mes te
monteren voordat het maaiseizoen begint.
• Vervang indien nodig het maaimes door een
Toro-mes.
Gras maaien
• U moet telkens niet meer dan ongeveer eenderde
van de grassprieten afmaaien. Maai niet met een
stand lager dan 6 cm, tenzij de grasmat dun is, of als
het laat in het najaar is wanneer het gras langzamer
begint te groeien. Zie "De maaihoogte instellen".
• Als u gras wilt maaien dat langer dan 15 cm is, moet
u maaien op de maximale maaihoogte en met een
langzamere loopsnelheid. Vervolgens gaat u maaien
op een lagere maaihoogte om het gazon een zo fraai
mogelijk uiterlijk te geven. Als het gras te hoog is,
kan de maaimachine verstopt raken en de motor
afslaan.
• Maai uitsluitend droog gras of droge bladeren. Nat
gras en natte bladeren gaan aankoeken, waardoor de
maaimachine verstopt kan raken of de motor kan
afslaan.
Als u nat gras en natte bladeren maait, kunt u
uitglijden, in aanraking komen met het mes
en ernstig letsel oplopen. Maai uitsluitend in
droge omstandigheden.
• Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor
wordt het maaisel beter over het gazon verstrooid,
zodat het gazon gelijkmatig wordt bemest.
• Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet
tevreden bent, probeer dan een of meer van de
volgende stappen:
– Vervang het maaimes of laat het slijpen.
– Loop langzamer tijdens het maaien.
– Stel de maaimachine in op een hogere
maaihoogte.
– Maai het gras vaker.
– Laat de maaibanen overlappen in plaats van
steeds een volledig nieuwe baan te maaien.
– Stel de maaihoogte bij de voorwielen één stand
lager in dan bij de achterwielen. Bijvoorbeeld:
zet maaihoogte van de voorwielen op 6 cm en
die van de achterwielen op 7 cm.
16