17 Inbedrijfstelling
bevestigd omdat bij het proefdraaien van de buitenunit deze
bevestiging voor alle BS-units in het systeem wordt gecontroleerd.
Afhankelijk van de veiligheidsmaatregel en de configuratie van de
BS-unit, moet het proefdraaien op een specifieke BS-unit van het
systeem worden uitgevoerd. Volg de hieronder aangegeven
volgorde.
Opmerking: Laat niet meer dan één BS-unit tegelijk proefdraaien.
▪ Geen
veiligheidsmaatregel:
veiligheidsmaatregelen.
▪ Extern alarm: alle BS-units met een extern alarm.
▪ Geventileerde omkasting – configuratie met één BS-unit op
één afvoerventilator: alle BS-units met een geventileerde
omkasting – één-op-één-configuratie.
▪ Geventileerde omkasting – configuratie met meerdere BS-
units in parallel op één afvoerventilator: alle BS-units met een
geventileerde omkasting – parallelle configuratie.
▪ Geventileerde omkasting – configuratie met meerdere BS-
units in serie op één afvoerventilator: slechts één BS-unit met
een geventileerde omkasting – seriële configuratie. Tip: kies de
BS-unit die het meest stroomopwaarts ligt, waar de luchtinlaat
(instelklep) vrij is en u het luchtdebiet kunt meten
Voorbeeld
In het voorbeeld hieronder: verander instelling [2-3] om het
proefdraaien voor de volgende BS-units te beginnen: a, b, d, e, f en
g.
i
a
j
c
b
d
e
h
g
a
BS-unit in één-op-één-configuratie
b
BS unit in seriële configuratie
c
BS unit in seriële configuratie
d
BS unit in parallelle configuratie
e
BS unit in parallelle configuratie
f
BS-unit zonder veiligheidsmaatregelen
g
BS-unit met extern alarm
h
Extern alarm
i
Afvoerventilator
j
Buitenunit
Transmissiebedrading
Indien de veiligheidsmaatregelen een geventileerde omkasting
vereisen, moet het proefdraaien van de BS-unit een meting van het
werkelijke afvoerluchtdebiet omvatten om te bevestigen dat dit aan
de wettelijke vereisten voldoet.
OPMERKING
Alle werkzaamheden aan de koelmiddelleidingen moeten
klaar zijn alvorens de units (buitenunits, BS-units of
binnenunits) in te schakelen. De expansiekleppen worden
geïnitialiseerd bij het inschakelen van de units. Dit
betekent dat de kleppen worden gesloten.
Als een deel van het systeem al werd ingeschakeld, dan
moet instelling [2-21] op de buitenunit worden geactiveerd
om de expansiekleppen te openen.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
40
alle
BS-units
zonder
i
i
f
17.1.2
Over luchtstroomvereisten
Wanneer een geventileerde omkasting vereist is, gelden de
volgende eisen:
▪ de druk in de BS-unit moet meer dan 20 Pa onder de
omgevingsdruk liggen,
▪ minimum luchtdebiet:
Model
Minimum luchtdebiet [m³/u]
BS4A
90
BS6~8A
87
BS10~12A
77
Voorbeeld
Een BS12A-unit met een luchtdebiet bij het proefdraaien van
115 m³/u. De drukvalcurve geeft aan dat dit resulteert in een interne
druk die 42,9 Pa onder de omgevingsdruk ligt. Beide voorwaarden
zijn vervuld als:
▪ De druk in de BS-unit meer dan 20 Pa onder de omgevingsdruk
(42,9 Pa) ligt.
▪ Het luchtdebiet is hoger dan 77 m³/u (115 m³/u).
115
0
50
100
150
0
-42.9
-50
-100
-150
-200
-250
-300
Y
X
Luchtdebiet [m³/u]
Y
Interne druk lager dan de omgevingsdruk [Pa]
Zie de nieuwste versie van de technische gegevens voor de
drukvalcurves van de BS-unit.
17.1.3
Over luchtdebiet meten
Het is aan de installateur om het luchtdebiet te meten en de juiste
gegevens te verstrekken. Wij adviseren twee manieren in de
onderstaande paragrafen, maar de installateur is geheel vrij in de
wijze waarop de meting wordt uitgevoerd.
Over het meten met een schoepenradanemometer
▪ Waar: Meet het luchtdebiet aan de luchtinlaat (instelklep) van de
BS-unit.
▪ Tip:
Gebruik
de
kanaalaansluitkit
anemometer met een trechter om de volledige luchtstroom door
de anemometer te leiden.
▪ Voorwaarde: Verwijder de kit zodra de meting is voltooid.
a
a
Schoepenradanemometer
b
Kanaalaansluitkit (EKBSDCK)
Over het meten met een thermische anemometer
▪ Let op: Kies een plaats zonder thermische isolatie als u gaten
moet boren in de kanalen.
200
250
300
X
(EKBSDCK)
en
b
BS4~12A14AJV1B
VRV 5 aftakkeuze-unit
4P670163-1 – 2022.02
een